1.1 Vancouver in beeld

Je maakt kennis met de stad Vancouver 
Vancouver in beeld 
kaartlezen
tekstboek bladzijde 8
Werkboek blz 4
Samenvatting les
Wat heb je geleerd? 
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Je maakt kennis met de stad Vancouver 
Vancouver in beeld 
kaartlezen
tekstboek bladzijde 8
Werkboek blz 4
Samenvatting les
Wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Diapositive

Uitleg boek 
blz 2, 3, 4 en 5  

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Lesboek 
blz 6 en 7 

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag

Maak in je werkboek blz 4 verder af

Lees eventueel blz 7 in het lesboek 
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Canada dichtbij en veraf
Par. 1

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat een gebied is
  • Je kunt uitleggen waar het bij aardrijkskunde over gaat
  • Je weet wat een kaart is
  • Je weet welke 4 onderdelen nodig zijn om een kaart te kunnen lezen
  • Je kunt met schaal werken

Slide 7 - Diapositive

Begrippen 
  • Gebied
  • Kaart
  • Kaartlezen
  • Schaal
  • Legenda
  • Noordpijl
  • Titel

Slide 8 - Diapositive

Hier komt de uitleg....!

Slide 9 - Diapositive

1.2 Vancouver in beeld
  • Bij aardrijkskunde gaat het over gebieden op de wereld. 
  • Gebied = stukje van de wereld

  • Bij aardrijkskunde zijn 2 vragen van belang:
- Waar zijn dingen?
- Waarom zijn die dingen daar?

  • Je kunt die vragen beantwoorden door er bijvoorbeeld naartoe te gaan, foto's te bekijken en door een kaart te gebruiken.
  • Kaart = verkleinde tekening van een gebied.
Een gebied is een stukje van de aarde. Op het kaartje zie je een stukje van onze eigen omgeving, Losser en omstreken.
Een kaart is een tekening waar de werkelijkheid in het klein op staat. Je hebt allerlei soorten kaarten: plattegrond, wegenkaart, weerkaart, topografische kaart enzovoort. Een kaart gebruik je om te zien hoe een gebied eruit ziet.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.

Hoe werkt het?

Slide 12 - Diapositive


schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer 
berekenen schaal
Je meet (in een rechte lijn!) met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt. 
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?

Slide 15 - Question ouverte

Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?

Slide 16 - Question ouverte

Liever kijken in plaats van lezen? 
Dan is hier een filmpje met uitleg...

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo


✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
Lees in je lesboek blz 8 en 9

Maak in je werkboek  vanaf blz 5
opdracht 1 t/m 9 

 
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Wat is een kaart?
A
Een tekening
B
een gebied
C
verkleinde tekening van een gebied
D
een afbeelding van een land

Slide 21 - Quiz

Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Hoeveel fruit erin past
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent

Slide 22 - Quiz

Een gebied is een stuk van het aardoppervlak.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat mist in deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Titel
D
Legenda

Slide 24 - Quiz

Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 25 - Quiz

De verklaring van tekens en kleuren op de kaart. Welk begrip is hier omschreven?
A
kaart
B
Atlas
C
legenda
D
symbolen

Slide 26 - Quiz

Wat mist op deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Legenda
D
Titel

Slide 27 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van
1 : 800.000, wat betekent dit?
A
1 cm op de kaart is 8 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 80 km in werkelijkheid
C
1 cm op de kaart is 800 km in werkelijkheid
D
1 cm op de kaart is 800.000 km in werkelijkheid

Slide 28 - Quiz

De schaal van een kaart is 1:16.000.000.
Dit betekent:
A
1 cm op de kaart is 16.000km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 1600 km
C
1 cm op de kaart is 160 km
D
1 cm op de kaart is 16 km in werkelijkheid

Slide 29 - Quiz

Als de schaal op een kaart 1:30.000.000 is, hoeveel kilometer is is cm op de kaart?
A
3 km
B
30 km
C
300 km
D
3000 km

Slide 30 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van
1 : 50.000
Dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 31 - Quiz

Afbeelding van de werkelijkheid in het klein
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 32 - Quiz

Er staat altijd een noordpijl op een kaart.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van 1: 700.000 De afstand tussen twee plaatsen op de kaart is 3 cm. Hoeveel is die afstand in werkelijkheid in kilometers?
A
25 km.
B
20 km.
C
21 km.
D
26,5 km.

Slide 34 - Quiz

De schaal van een kaart is 1: 4.000.000
1 cm is ....km?
A
4
B
400
C
40
D
4000

Slide 35 - Quiz

Welke vier dingen heb je nodig om een kaart te kunnen lezen?

Slide 36 - Question ouverte

Op deze kaart staat een titel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Op deze kaart zijn de woongebieden
A
paars
B
oranje
C
rood
D
groen

Slide 38 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 39 - Question ouverte

Tot de volgende keer!

Slide 40 - Diapositive