Gy1La Les 1 c

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Archeologie!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Quid hodie faciemus ?
  1. woorden les 1b
  2. grammatica les 1.1
  3. interactieve opdrachten
  4. mandata

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk
woorden les 1 t/m timere leren


Extra voor de WD3 leerlingen: tekstboek p. 14-15 lezen-leren





































Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

3.14

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat gebeurde er met Rhea Silvia?
Verschillende versies van de mythe:
  • levend begraven
  • gevangengezet, maar na de dood van Amulius bevrijd
  • uiteindelijk niet in de gevangenis gezet
  • in de Tiber geworpen en door de stroomgod tot echtgenote genomen

Slide 12 - Diapositive


Noem 2 dingen!

Slide 13 - Question ouverte

Over welk deel van de leerstof zou je nog extra uitleg willen hebben?

Slide 14 - Question ouverte

Grammatica: 1.1

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Latijnse (werk)woorden
oefening bij SPQR Woorden en Grammatica 1.1 (2e editie)

Slide 17 - Diapositive

ponere, vocare en iacere zijn voorbeelden van de infinitivus. Wat is een infinitivus?

Slide 18 - Question ouverte

Uitgangen
Aan de uitgang (de laatste letters) van een werkwoordsvorm 
kan je zien om welke (persoons)vorm het gaat. Daarover gaat de volgende vraag: sleep de werkwoordsvormen naar het hokje waar ze bij horen
Kijk dus goed naar de uitgang van de werkwoordsvormen!

Slide 19 - Diapositive

infinitivus (hele werkwoord)
3e persoon enkelvoud (hij/zij/het)
3e persoon meervoud (zij)
bibere
venit
clamant
lacrimare
vocat
sunt

Slide 20 - Question de remorquage

-nt is de uitgang voor..
A
de infinitivus
B
3e ev (hij/zij/het)
C
1e ev (ik)
D
3e mv (zij)

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
servus regem....
A
timere
B
audiunt
C
timet
D
audire

Slide 22 - Quiz

Maak de zin correct af:
rex iubet pueros....
A
necat
B
necant
C
necare
D
alledrie goed

Slide 23 - Quiz

Welke vertaling(en) is/zijn goed?
portat =....
A
(zij) dragen
B
(hij) draagt
C
(zij) draagt
D
dragen

Slide 24 - Quiz

Vertaal: vident

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal:
audire

Slide 26 - Question ouverte

Welk woord hoort bij groep 1 van de zelfstandig naamwoorden?
A
servus
B
puer
C
mandatum
D
aqua

Slide 27 - Quiz

Schrijf de meervoudsvorm op van de volgende woorden: 'rex', 'arbor', 'aqua' en 'locus'? Gebruik de woordenlijst achterin en je rijtjes!

Slide 28 - Question ouverte

'servus' staat in de naamval nominativus. Wat is de accusativus enkelvoud van 'servus'?

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal: 'servus pueros necare recusat.'

Slide 30 - Question ouverte

'ponere' betekent
A
dragen
B
komen
C
plaatsen
D
doden

Slide 31 - Quiz

Oefenen!
mandata 1 t/m 4 hb1 p. 65

Slide 32 - Diapositive

Huiswerk
  1. woorden les 1 deel b leren
  2. mandata ...
  3. Extra voor de WD3 leerlingen: tekstboek p. 16-17 lezen-leren






































Slide 33 - Diapositive

Finis!

Slide 34 - Diapositive