zuren en basen

Zure en basische schoonmaakmiddelen

paragraaf 2.4
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zure en basische schoonmaakmiddelen

paragraaf 2.4

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Wat doet een zuur/basisch schoonmaakmiddel
  • Wat is een indicator
  • wat is pH

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

lesindeling
  • Klassikale uitleg (10 minuten)



maken vragen 50 tm 64                    extra uitleg

(12 minuten)                                             maken vragen 50 tm 64

                                                                       (12 minuten

Slide 4 - Diapositive

lesindeling
vragen beantwoorden (5 minuten)
quizz maken (3 minuten)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Een neutrale stof heeft een pH van?
A
0
B
3
C
7
D
9

Slide 9 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 10 - Quiz

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 11 - Quiz

een zure stof heeft een pH
A
van 7
B
van 0
C
kleiner dan 7
D
groter dan 7

Slide 12 - Quiz

gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
groter dan groene zeep
B
kleiner dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 13 - Quiz

Welke stof is basisch?
A
water
B
ammonia
C
cola
D
azijn

Slide 14 - Quiz

Welke stof is zuur?
A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 15 - Quiz

Om te bepalen of een stof zuur of basisch is gebruik ik een?
A
predictor
B
emulgator
C
incubator
D
indicator

Slide 16 - Quiz

Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel

Slide 17 - Quiz

detergent is
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep

Slide 18 - Quiz

kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met een
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent

Slide 19 - Quiz

men bepaalt de concentratie van een zuur of base met een
A
oxidatie
B
titratie
C
infiltratie
D
deductie

Slide 20 - Quiz