Overzicht periode 2
1 / 48
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Waarom is deze samentrekking fout?
"Ik heb mijn moeder een CD van Froukje gegeven en daarna meegenomen naar het concert."
"Ik heb mijn moeder een CD van Froukje gegeven en daarna meegenomen naar het concert."
Slide 4 - Question ouverte
Waarom is deze samentrekking fout?
"Jim houdt van bloemen maar dat liever voor zichzelf."
"Jim houdt van bloemen maar dat liever voor zichzelf."
Slide 5 - Question ouverte
Vervang het verwijswoord en leg je antwoord uit:
"De zangeres waarover een roddel uitlekte op en juice channel, is nu helemaal gestopt met optreden en social media."
"De zangeres waarover een roddel uitlekte op en juice channel, is nu helemaal gestopt met optreden en social media."
Slide 6 - Question ouverte
Vervang het verwijswoord en leg je antwoord uit:
"Het beste dat je kan doen, is gewoon even afwachten."
"Het beste dat je kan doen, is gewoon even afwachten."
Slide 7 - Question ouverte
Benoem de woorden die in hoofdletters geschreven staan. Kies uit: Kies uit: aanw.vnw, betr.vnw, betr.vnw m.i.a, vr.vnw of os.vgw.
"In klas 3D zit een meisje DAT heel mooi verhalen kan schrijven."
"In klas 3D zit een meisje DAT heel mooi verhalen kan schrijven."
Slide 8 - Question ouverte
Maak een zin met daarin de volgende werkwoordsvorm:
'vegrote'
'vegrote'
Slide 9 - Question ouverte
Maak een zin met daarin de volgende werkwoordsvorm:
'belooft'
'belooft'
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een gewone bijzin en een beknopte bijzin?
Slide 13 - Question ouverte
Waarom zou deze beknopte bijzin niet goed zijn?
"Al huppelend door het bos, viel een beer mij aan."
"Al huppelend door het bos, viel een beer mij aan."
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
'Een groot aantal leerlingen ... nieuw in deze klas.'
Vul de vervoeging van 'zijn' in
Vul de vervoeging van 'zijn' in
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Bedenk zelf een zin met inversie. Probeer ervoor te zorgen dat het niet direct opvalt.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Zet in de lijdende vorm:
'Mijn kat Maud jaagt mijn andere kat Chica op.'
'Mijn kat Maud jaagt mijn andere kat Chica op.'
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
De man sloeg de vrouw met de rode handtas.
A
De zin bevat een homoniem.
B
De zin bevat een woordgroep met meer betekenissen.
C
De zin kan op twee manieren ontleed worden.
D
De zin bevat een onduidelijke verwijzing
