14.1 Tijd

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 14.1 Tijd
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 14.1 Tijd
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Lesopening
Pak je werkboek van rekenen en 
laat deze nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle: 
13.3 & 13.4 opdracht 15 t/m 23

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgend doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je aangeven hoe lang iets duurt in secondes, minuten en uren. 
- kun je de eenheden dag, week, maand, jaar en eeuw gebruiken. 
- kun je eenheden van tijd naar elkaar omrekenen. 
- kun je tijd opsplitsen in verschillende eenheden. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Gijs, Jochem, Jessica, Lars & Jip

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Jaysen & Krystian

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdiept arrangement:
Verdiept: Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 14.1
opdr: 1 t/m 9
blz: 104 t/m 112

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mini-check
leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check.


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

09:00
12:30
22:30
17:30
17:00
Sleep de klokken naar de juiste tijd.

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Simon is om 7:05 u vertrokken.
Hij kijkt op zijn horloge als hij aankomt.

Hoe lang was Simon onderweg?

Slide 8 - Question ouverte

Kijk naar het honderdtal: 7. Bij 7 rond je af naar beneden: de 2 wordt een 3.
Hoeveel seconden is 3,5 minuut?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 14.1 opdracht 1 t/m 9 op blz. 104 t/m 112

De rest doet mee met de instructie.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meten & Meetkunde 
Tijd geeft aan hoe laat het is. 

Je kunt tijd aflezen van een analoge klok

of een digitale klok

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheid van tijd
Tijd kan ook aangeven hoe lang iets duurt. 

Eenheden die horen bij tijd: 
- seconde (s)
- minuut (min.)
- uur (u)

Ook kun je de eenheden: dag, week, maand, jaar en eeuw gebruiken. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met tijd
Tijd kun je omrekenen naar elkaar op de volgende manier: 


seconden (s)
minuten (min.)
uur (u)
: 60
: 60
x 60
x 60

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voetbalwedstrijd duurt 90 minuten.

Hoeveel uur duurt de voetbalwedstrijd?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opsplitsen van tijd
Je kunt tijd opsplitsen in verschillende eenheden. 

Een wasprograma duurt 135 minuten. 
Hoeveel uren en minuten duurt het programma? 
Stap 1: Reken om naar uren. 
135 min : 60 = 2,25 uur
Stap 2: Reken om naar uren en minuten
2,25 uur = 2 uur en 0,25 uur
0,25 uur x 60 = 15 minuten
2,25 uur = 2 uur en 15 minuten. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omrekenen
Je kunt uren, dagen, weken, maanden en jaren naar elkaar omrekenen. 
1 dag = 24 uur
1 week = 7 dagen
1 maand ≈ 30 dagen
1 jaar ≈ 52 weken
1 jaar ≈ 365 dagen
1 jaar = 12 maanden
1 eeuw = 100 jaar
Sander gaat 2 weken op vakantie. 
Hoeveel dagen gaat Sander op vakantie? 
Je gaat weken omrekenen naar dagen. 

2 weken x 7 = 14 dagen. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Gijs, Jochem & Jessica: jullie maken zelfstandig les 14.1 opdracht 1 t/m 9 op blz. 104 t/m 112

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Jaysen, Krystian & Niek: wij maken klassikaal opdracht 1

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 14.1 opdracht 1 t/m 9 op blz. 104 t/m 112



Ben je klaar?
1. Nakijken & verbeteren.
2. Maak je in studiemeter twee oefeningen in "meten en meetkunde" 
--> Klaar met studiemeter? Laten zien aan de docent.

timer
1:00

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 
- kun je aangeven hoe lang iets duurt in secondes, minuten en uren?
- kun je de eenheden dag, week, maand, jaar en eeuw gebruiken?
- kun je eenheden van tijd naar elkaar omrekenen?
- kun je tijd opsplitsen in verschillende eenheden? 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Woensdag 6 december
14.1 opdracht 1 t/m 9
Toetsen:

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions