SLB les 2 - Motivatie

• SLB
• MBO
• Studiejaar 1

Motivatie

SLB

Leerdoelen

Aan het einde van de les

- kun je uitleggen wat intrinsieke en extrinsieke motivatie is

- kun je uitleggen wat fixed en growth mindset is

- heb je je eigen motivatie in beeld gebracht en opgeschreven hoe jij jezelf kunt motiveren

Hoe belangrijk vind jij het om meer te leren over motivatie?
(1 = onbelangrijk, 4 = belangrijk)

1

2

3

4

Wat is volgens jou motivatie?

Motivatie

''Beweegredenen die iemand heeft om bepaald gedrag ten uitvoer te brengen'' (Dam en Mulder, 2008)

Motivatie

Motivatie:
Mijn motivatie voor schoolwerk is...

1. Goed
2. Matig
3. Slecht

Teken deze ster na in 3 minuten

Hoe gemotiveerd was je om deze ster na te tekenen?

1. Nee
2. Een beetje
3. Ik vond het wel leuk
4. Ja, ik wil altijd 100% mijn best doen

Zou je motivatie anders zijn als je er 5 euro voor kreeg?

Soorten motivatie

Er zijn twee soorten motivatie:

• Intrinsiek (binnenuit)
• Extrinsiek (buitenaf)

Extrinsieke motivatie

Bij deze motivatie doe je iets

• omdat het van iemand anders moet,
• omdat je een beloning krijg of
• om een straf te voorkomen.

Geef vanuit je eigen situatie twee voorbeelden van extrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie

De motivatie komt vanuit jezelf

Bij deze soort motivatie doe je iets omdat je vindt dat het zinvol, nuttig of belangrijk is. Of gewoon omdat je het leuk vindt!

 

Waarvoor ben jij intrinsiek gemotiveerd? Geef twee voorbeelden

Intrinsiek

Extrinsiek

Je doet mee als collectant voor de Hartstichting omdat je oom problemen met z'n hart heeft.

Je moet van je ouders hoge cijfers halen.

Je neemt altijd je leesboek mee, omdat je er anders wordt uitgestuurd.

Je doet extra je best bij Engels, omdat je later een reis door Amerika wilt maken.

Je doet mee aan een sport omdat je prijzen wilt winnen.

Motivatie hebben is de basis om aan de slag te gaan met een doel, of het nu voor school is of voor andere dingen...

Hoe motiveer jij je voor school?

Motivatie bevorderen

1) Studieplek / omgeving

              - (piano)muziek zacht op de achtergrond

              - opgeruimde omgeving

              - snel afgeleid; dus telefoon omgedraaid wegleggen

2) Lijstje maken met alles wat ik moet doen & planning maken per dag

3) Doelen stellen: deze taak wil ik afronden vóór...
4) Beloning bedenken: ik mag één aflevering kijken op Netflix
5) Denk positief: als ik het gedaan heb, heb ik meer rust en kan ik genieten van vrije tijd!
6) Voer taken volgens planning uit en streep af wat je gedaan hebt
7) Kijk terug: wat motiveerde mij bij deze taak?

Wat doe jij als iets niet lukt?

1. Als iets niet lukt laat ik het voor wat het is
2. Ik probeer het nog één keer en als het dan niet lukt stop ik
3. Ik mag fouten maken en daar leer ik van. Als het niet te moeilijk is ga ik door
4. Ik ga net zo lang door tot ik mijn doel bereik

Fixed Mindset:

Alles wat je kunt is een kwestie van: 

Je kunt het of

je kunt het niet

Growth Mindset:

Je kunt dingen aan leren. 

Je kunt dus ergens beter in worden!

Met 'mindset' bedoelen we:

• De manier waarop mensen over dingen denken en
  
• Hoe ze met dingen omgaan

Fixed mindset (vaste mindset)

Growth mindset (groei mindset)

MINDSET SCHOOL

IN PLAATS VAN:	PROBEER DIT EENS:
Ik kan dit niet!	Wat moet ik nog leren?
Ik snap er niks van!	Wat moet ik doen om het te begrijpen?
Ik geef het op.	Ik probeer het op een andere manier.
Dit is te moeilijk voor mij.	Het kost me moeite om dit te leren.
Ik heb teveel fouten gemaakt.	Door fouten te maken leer ik.
Beter dan dit kan ik het niet.	Ik blijf proberen.
Dit is goed genoeg.	Kan het echt niet beter?
Plan A werkt niet.	Gelukkig heeft het alfabet 26 letters.
Ik word nooit zo goed als jij.	Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

Ik heb denk ik de volgende mindset:

1. Growth(groei) mindset
2. Allebei de mindsets
3. Fixed (vaste) mindset
4. Geen van beide mindsets

Omdenken

Onze gedachten bepalen hoe wij ons voelen en dit beïnvloedt ook ons gedrag. 

Als je wakker wordt met de gedachte: “Ik heb geen zin in stage/ werk”, ga je je meer vermoeid/geïrriteerd voelen en minder goed presteren op stage. 

Wanneer je gaat omdenken, dan maak je van jouw negatieve gedachten/gevoelens iets positiefs.

Voorbeeld

Zonder omdenken: 

Ik werk alleen maar met oudere collega’s, dat vind ik helemaal niet gezellig.

 Met omdenken: 

Toch wel prettig dat ik met oudere collega’s werk. Zij hebben meer ervaring dan ik, waardoor ik veel kan leren.

Zonder omdenken: ik doe elke dag alleen maar hetzelfde, dat vind ik heel erg saai.

Met omdenken:

Zonder omdenken: ik moet heel veel alleen doen op stage.

Met omdenken:

Hoe staat het met jouw motivatie?

Maak een document aan met de titel 'SLB' en bewaar dit. Aan het einde van de periode lever je dit verzameldocument in. 

1. Schrijf 2 dingen voor jezelf op waar je op dit moment WEL motivatie voor hebt. 
2. Schrijf 2 dingen op waar je GEEN motivatie voor hebt.
3. Schrijf op welk excuus jij jezelf geeft. Wees eerlijk. 
4. Probeer elk excuus om te denken.
5. Schrijf 2 manieren op hoe je wel gemotiveerd kunt worden. Valt dit onder intrinsieke of extrinsieke motivatie?
6. Tot slot: is er iets wat jij aan je studieplek kunt veranderen?

Leerdoelen

Aan het einde van de les

- kun je uitleggen wat intrinsieke en extrinsieke motivatie is

- kun je uitleggen wat fixed en growth mindset is

- heb je je eigen motivatie in beeld gebracht en opgeschreven hoe jij jezelf kunt motiveren

Wat is het belangrijkste wat jij wilt onthouden uit deze les?