V13: plural, quiz and carnival quiz

Unit 2: Scotland
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Unit 2: Scotland

Slide 1 - Diapositive

Goals
Last lesson we did some listening + plural.
Today we are going to repeat the plural, do a quick quiz on plural and words, do a carnival quiz

Slide 2 - Diapositive

Check homework
Do: exercise 7, 8 unit 2 lesson 2 (page54) + 6, 8 unit 3 lesson 2 (page 91/92)
Learn: words + expressions unit 2! Grammar: present simple / have got / a-an / meervoud

Slide 3 - Diapositive

Quiz
5 MC questions meervoud
4 open questions words unit 2

Slide 4 - Diapositive


A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 5 - Quiz

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 6 - Quiz


A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 7 - Quiz


A
bus's
B
buss
C
buses
D
busses

Slide 8 - Quiz


A
faces
B
face's
C
facies
D
facces

Slide 9 - Quiz

Wat is het NL van "jumper"

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het EN van "morgen"

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het NL van "boring"

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het EN van "pretpark"

Slide 13 - Question ouverte

Unit 3 lesson 3
Speaking
  • Je kunt iemand beschrijven
  • Je kunt vragen hoe het met iemand gaat
  • Je kunt zeggen hoe het met je gaat
  • Je kunt iemand bedanken

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten samen
Opdracht 2 - 4 - 6 - 8

Slide 15 - Diapositive

Carnaval quiz

Slide 16 - Diapositive

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950

Slide 17 - Quiz

Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In Eindhoven
C
In het zuiden van Nederland.
D
In Den Bosch

Slide 18 - Quiz

Fabrizio
Big Benny
Beppie Kraft

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
ze heeft geen schoenen meer aan
B
ze heeft nu schoenen aan
C
ze heeft geen schoenen
D
ze heeft alleen nog schoenen aan

Slide 21 - Quiz

Hoe groet je iemand tijdens carnaval?
A
Hello, hello
B
Goedendag
C
Alaaf!
D
hihahahi

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.

Slide 24 - Quiz

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 25 - Quiz

Vier jij carnaval (normaal gesproken)?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Ik wens jullie allemaal een fijne carnavalsvakantie!

Slide 27 - Diapositive