spelling les 1 (opdr 1 tm 9) (SLR)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Blok 1 Spelling 

Boek blz. 26 t/m 30

Lesdoelen

Aan het einde van deze les kun je

- de spellingregels van de werkwoordsspelling toepassen.

- weet je hoe je woorden die eindigen op -teit, -heid en -lijk moet schrijven

Even het geheugen opfrissen:

Stam:

hele werkwoord - en

fietsen - fiets

Lopen - lop 

ik-vorm:

ik fiets

ik loop

Bedenk een werkwoord waarbij de stam hetzelfde is als de ik-vorm.

lopen:
stam = ……
ik-vorm = …..

beloven
stam = …..
ik-vorm = …..

verhuizen
stam = …..
ik-vorm = …..

Regels spelling tegenwoordige tijd

1) Bij 'ik' schrijf je de ik-vorm

2) Bij jij/u/hij/zij en het schrijf je ik-vorm +t

3) Als je of jij achter de persoonsvorm staat en het onderwerp van de zin is, schrijf je de ik-vorm (dus zonder t)

4) Bij wij, jullie, zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord. 

https:

een voorbeeld van een klankveranderend (sterk) werkwoord:

een voorbeeld van een klankvast (zwak) werkwoord.

Je krijgt dadelijk een aantal werkwoorden te zien. Bedenk hoe die werkwoorden klinken in de verleden tijd.  

ie

o

oo

a

ee

lopen

kunnen

knijpen

blazen

zwijgen

houden

spuiten

denken

Bij klankveranderende woorden kun je vaak horen hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Het voltooid deelwoord van kiezen =

Het voltooid deelwoord van kijken =

Het voltooid deelwoord van verliezen =

Het voltooid deelwoord van zijn =

ei

ij

-heid

-teit

-lijk

eerlijk - 

elektrici-

mogelijk-

verkoud-

creativi-

moge-

letter-

Pak je agenda

Noteer het SO spelling blok 1 in je agenda

Noteer het huiswerk van deze les (= huiswerk voor de volgende keer)

zie volgende slide

Huiswerk

maken: opdr. 1 t/m 9 (blz. 26 - 30)

Evaluatie

1.    Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

Misschien vind je iets nog moeilijk.(tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord) Zeg het even tegen je docent.