hoofdletters

• Nederlands
• Middelbare school

het aanbod

offer/supply

de aankoop

het kopen

consumeren

gebruiken/eten

de koopkracht

wat je kunt kopen 

de behoefte

wat je nodig hebt

de producten

wat je kunt kopen

de diensten

de goederen

de spullen

aanschaffen = kopen

Hij schaft een scooter aan.

besteden = uitgeven

geld besteden

de producent

Apple is de producent van de Iphone

Grondstoffen  gebruik je om iets te maken 

bezorgen=brengen

Hij bezorgt de pizza

bij voorbaat =van te voren

Zij is bij voorbaat al moe.

de winst

Hij verkocht zijn huis met winst

het verlies

Hij heeft verlies  geleden.

de producten

de diensten

het verlies

de producent

de consument

Hoofdletters

Oefen verder in SCORE.

Doelen

• Je weet dat hele zinnen beginnen met een hoofdletter.
• Je kent de regels voor hoofdletters in eigennamen en aardrijkskundige namen.
• Je kunt de regels toepassen.
  

Leerdoelen:

• Je weet dat hele zinnen beginnen met een hoofdletter.

• Je kent de regels voor hoofdletters in eigennamen en aardrijkskundige namen.

• Je kunt de regels toepassen in eenvoudige situaties.

Hoofdletters

in een zin

Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:

Ik ga met Ivo naar Parijs.

Schrijf je hele naam

Schrijf je voornaam en achternaam.

Heeft iedereen aan de hoofdletters gedacht?
Wat zijn de verschillen in manieren waarop de namen geschreven zijn?
Wat is correct? Daar gaat deze les over.

Hoofdletters 

bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.

Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:

Ik ga met Ivo naar Parijs.

Namen 

Je schrijft altijd de voornaam en achternaam

met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 

Tussenvoegsel

Soms staan er nog een of meer woordjes tussen:

de, van, van de, van der

Dit stukje van de naam schrijf je alleen met een
hoofdletter als de naam ermee begint:

Sem de Vries - (meneer) De Vries

Iris van Vliet - (familie) Van Vliet

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
marco van der veen

Waar moeten de hoofdletters? Typ:
'beste mevrouw van vliet,'

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijfje ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:

Ik ga met Ivo naar Parijs.

Aardrijkskundige namen

\
Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

Bijvoorbeeld:

de Pyreneeën, de Schelde, de Sahara, de Poolster

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik ga met anna naar amerika.'

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'mijn tante, maria, woont in parijs.'

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik was in utrecht toen ik milo tegenkwam.'

Ruilmiddel: 

je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld

Rekenmiddel:

je kunt de waarde van verschillende producten met elkaar vergelijken

Spaarmiddel:

je geeft een deel van je inkomen niet uit, zodat je het later kunt gebruiken

Soorten geld

Geld op de bank waar je via je pinpas mee kunt betalen. Dus niet je geld op een spaarrekening.

(Giraal)

Munten & bankbiljetten

(Chartaal)

Directe ruil

Je ruilt goederen en diensten voor andere goederen of diensten.

Indirecte ruil

Je ruilt goederen en diensten voor geld.

Creditcard

De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.

Elektronisch betalen

Saldo:

het bedrag dat op je bankrekening staat

DEB = debetsaldo:

het is een negatief saldo -> de bank heeft geld van jou te goed

CR = creditsaldo:

het is een positief saldo -> je hebt geld tegoed van de bank

Creditsaldo

• positief saldo
• geld op je rekening

Debetsaldo

• negatief saldo
• geld tekort op je rekening

Rekenafschrift

Vorige saldo    €50

Ontvangen                            €20              +

Betaald              €40                                   -

Nieuw saldo    €30 →  creditsaldo

Wie oh wie krijgt de beurt?!

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil

1. banaan voor een pen
2. banaan voor geld
3. pen voor een appel
4. appel voor een banaan

Wat is een voorbeeld van chartaal geld?

1. creditcard
2. bankpas
3. biljetten
4. pinpas

Wij willen een nieuwe auto..

1. gebruiken
2. aanschaffen
3. rijden
4. schaffen

In de winkel liggen veel.........

1. producten
2. goederen
3. consumenten
4. producenten

Hij .................de pizza

1. produceert
2. consumeert
3. koopt
4. bezorgt

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...

1. directe ruil
2. indirecte ruil

Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?

1. een betaalmiddel
2. giraal geld
3. een rekenmiddel
4. chartaal geld

Wat is chartaal geld?

1. munten
2. bankbiljetten
3. munten en bankbiljetten
4. giraal geld

Wat is een ander woord voor contant geld?

1. giraal geld
2. chartaal geld