Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Voorraadbeheer
Slide 1 - Diapositive
FIFO, LIFO en JIT
FIFO
LIFO
JIT
first in first out
last in first out
just in time
bederfelijke producten
niet bederfelijke producten
niet bederfelijke ingewikkelde producten
Weinig voorraad
Veel voorraad
Geen voorraad
Slide 2 - Diapositive
Minimumvoorraad
De voorraad met een minimale hoeveelheid aan producten die voldoet aan de vraag.
Slide 3 - Diapositive
Cyclusvoorraad
De hoeveelheid voorraad die waarschijnlijk op gaat. Berekend aan de hand van de vraagvoorspelling (schatting op basis van het verleden) en de omloopsnelheid van producten (het gemiddeld aantal dagen dat een product op voorraad ligt)..
Slide 4 - Diapositive
Veiligheidsvoorraad
Producten die extra op voorraad gehouden worden voor in het geval de vraag naar het product stijgt.
Slide 5 - Diapositive
Colli (collo)
Goederen die per twee of meer verpakt zijn.
Slide 6 - Diapositive
Emballage
Verpakkingen van producten die worden hergebruikt of kunnen worden ingeleverd tegen statiegeld.
Slide 7 - Diapositive
Inventariseren
De voorraad tellen (kan ook steekproefsgewijs)
Slide 8 - Diapositive
Wat is een cyclusvoorraad?
A
De normale voorraad
B
De extra voorraad
C
Maandelijkse voorraad
D
De benodigde voorraad tot de volgende bestelling
Slide 9 - Quiz
Voorraad afboeken betekent:
A
Producten administratief bijboeken
B
Producten in het schap plaatsen
C
Inventarisatie doen van de voorraad
D
Producten administratief afschrijven en weggooien
Slide 10 - Quiz
Zet de fasen van het logistieke proces (goederenstroom) in de goede volgorde.
Begint met de eerste fase (start).
inventariseren
bestellen
ontvangen
opslag
verzamelen, verwerken, verzenden
Slide 11 - Question de remorquage
Wat is de minimum voorraad?
A
Het aantal artikelen dat niet in gebruik is.
B
Het aantal artikelen dat op voorraad moet zijn om te voldoen aan de vraag.
C
Minimum voorraad is gelijk aan de bestelvoorraad.
D
Het aantal artikelen dat extra op voorraad ligt.
Slide 12 - Quiz
Wat is FiFO?
A
first in, first order
B
first in, first out
C
first in, first open
D
first in, first optional
Slide 13 - Quiz
Wat is FiFO?
A
first in, first order
B
first in, first out
C
first in, first open
D
first in, first optional
Slide 14 - Quiz
Wat is JIT?
A
Just In Transfer
B
Just In Time
C
Juist in Tijd
D
Je inventariseert
Slide 15 - Quiz
Voor welke producten geldt de JIT methode het best?
A
Technische producten zoals een laptop.
B
Voedingsmiddelen zoals brood.
C
Producten zoals afwasborstels.
D
Grondstoffen voor de maak van producten.
Slide 16 - Quiz
Wat is LiFO?
A
Last-in Last-out
B
Last-in Last-over
C
Last in First out
D
Last-in Last-overdatum
Slide 17 - Quiz
De juiste volgorde van voorraadbeheer is: inventariseren, bestellen, goederen ontvangen, controleren en opslaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Goederen zijn..
A
Tastbaar
B
Niet tastbaar
Slide 19 - Quiz
FIFO
LIFO
Slide 20 - Question de remorquage
Wat zijn voorbeelden van emballage?
A
Rolcontainer, flessen, pallets
B
bananen dozen, flessen, folie
C
Rolcontainers, karton, plastic
D
pallets, tafels, stoelen
Slide 21 - Quiz
De betekenis van T.G.T. is
A
Tenminste Houdbaar Tot
B
Te Gebruiken Tot
C
Tenminste Gezien Tot
D
To Good To Go
Slide 22 - Quiz
Per week worden in de kantine gemiddeld 10 flesjes cola verkocht. De kantinebeheerder wil aan het begin van de week altijd minimaal 15 flesjes cola op voorraad hebben. Hoe groot is de veiligheidsvoorraad?
A
10 flesjes
B
15 flesjes
C
5 flesjes
D
25 flesjes
Slide 23 - Quiz
Bereken de omloopsnelheid: Per dag worden in een verzorgingshuis 2 dozen handschoenen verbruikt.
De omloopsnelheid van dozen handschoenen is ...
A
2 dozen per week
B
10 dozen per week
C
14 handschoenen per week
D
14 dozen per week
Slide 24 - Quiz
Piet werkt in een verzorgingshuis en er is hem gevraagd de koffie te inventariseren. De minimale voorraad is 5 pakken en de veiligheidsvoorraad is 10 pakken. Hij telt 3 pakken koffie, hoeveel moet hij bij bestellen?
A
5 pakken
B
7 pakken
C
2 pakken
D
hij hoeft niet te bestellen
Slide 25 - Quiz
Per week worden in een verzorgingshuis gemiddeld 40 rollen toiletpapier verbruikt. De verzorgsters willen aan het begin van de week altijd minimaal 70 rollen toiletpapier op voorraad hebben. Hoe groot is de veiligheidsvoorraad?