H3 Lezen - Feiten meningen argumenten

Feiten, meningen, argumenten
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen, argumenten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen deze les:


  • Je weet wat een feit is;
  • Je weet wat een mening is;
  • Je weet wat een argument is; 

Slide 2 - Diapositive


Staat hier een feit, mening of argument?
Werken is het leukste wat er is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 3 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
School is niet leuk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts. 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Na de les is het pauze.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Gelukkig kan ik op school werken

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat ik mij dan beter concentreer dan thuis

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Sporten is het leukste wat er is

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
In het weekend ben ik vrij.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat ik dan niets hoef te doen.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind het spel erg gaaf
Terra heeft alleen maar topleerlingen.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 12 - Question de remorquage

Een feit:

  • Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
  • Het is controleerbaar. Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.  




Feit 

Slide 13 - Diapositive

Een mening:

  • Wat iemand ergens van vindt.
  • Het is niet controleerbaar. Je kunt het eens of oneens zijn. 
Mening

Slide 14 - Diapositive

Een argument:

  • Reden: waarom je iets vindt.
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen om overtuigend te zijn:
Ik vind de lockdown te streng, want ...
Ik vind dat kort haar mij niet staat, omdat ... 




Argument

Slide 15 - Diapositive

Wat is een feit over
de afgelopen
2 maand

Slide 16 - Carte mentale

Wat is een mening
over de afgelopen
2 maand

Slide 17 - Carte mentale

Geef een argument
bij je mening

Slide 18 - Carte mentale

Pak je boek 

Maken Lezen hoofdstuk 3:
Startopdracht en
Opdracht 1 tot en met 5
Bladzijde 92 tot en met 98




Aan het werk 

Slide 19 - Diapositive