Paragraaf 2.2 Op eigen benen

Paragraaf 2.2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 2.2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoelen paragraaf 2.2 
  • Zelfstandigheid. 
  • Waarden & normen. 
  • Opdrachten 
  • Huiswerk. 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Jullie kunnen uitleggen wat waarden en normen zijn. 
Jullie kunnen uitleggen wanneer iemand hulp nodig heeft en op welke manier. 
Jullie kunnen een mening vormen over de vraag of er grenzen zijn aan helpen.  

Slide 3 - Diapositive

Lezen: 'Zelf doen'


Kun je nog herinneren, dat je alles zelf wilde doen? 
Lukte dat? 

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn normen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat zijn waarden?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Opdracht

Noem voor jou een belangrijke norm? 
Noem voor jezelf een belangrijke waarde?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Opdracht
Een van de leerlingen speelt voor blinde en een ander leidt hem of haar door het lokaal, waar enkele hindernissen moeten worden ontweken. 
Hoe ga je zorgen dat dit goed afloopt? 

Slide 11 - Diapositive

Bespreken opdracht. 
Hoe was het om geleid te worden? 
Durfde je je over te geven aan de leiding van een ander? 
Was het moeilijk om ervoor te zorgen dat degene die geleid werd zich niet bezeerde? 
Wat is er lastiger: helpen of geholpen worden? 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Bron 5

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Bron 6

Slide 16 - Diapositive

Opdracht
Situatie: 
Rens moet een werkstuk maken. Hij vindt dat erg moeilijk Hij weet niet goed waar hij informatie kan vinden. En dat dan opschrijven in zijn eigen woorden… moeilijk. Maar gelukkig heeft hij een hele aardige moeder. Zij gaat er even een uurtje voor zitten en Rens heeft een dikke 8 voor zijn werkstuk. 

Slide 17 - Diapositive

We hebben straks een ‘Eens’- en een ‘Oneens’- vak. Geef bij elke stelling argumenten voor je keuze voor ‘Eens’ of ‘Oneens’. 

Slide 18 - Diapositive

Het is niet erg dat Rens een keertje geholpen wordt door zijn moeder.


A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quiz

Ik zou willen dat ik zo’n moeder had als Rens.
A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quiz

Eigenlijk verpest Rens het zo voor de andere leerlingen uit zijn klas.
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

Als ik zou weten dat iemand in mijn klas dit deed, dan zou ik het meteen vertellen aan de leraar.
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Het lijkt wel of Rens zo geholpen wordt, maar eigenlijk helpt zijn moeder hem niet echt.
A
Eens
B
Oneens

Slide 23 - Quiz

Vragen
  • Wanneer is het goed om iemand te helpen? 
  • Waarom is het nodig dat mensen zichzelf leren helpen? 
  • Wat is het verschil tussen de hulpvraag van Ray Charles, de verlamde man en van Rens?  
  • En op welke manieren wordt er door hun omgeving op gereageerd?  

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk 
M1: Maken van paragraaf 2.2 de opdrachten 13 t/m 31 (niet 20!)
H1: 

Slide 25 - Diapositive