Target 7 les 19-20 : herhaling deeltafels

36:9=
28:7=
36:6=
64:8=
56:8=
16:2=
81:9=
49: 7 =
36:4=
72:8=
4
4
6
8
7
8
9
7
9
9
1 / 16
suivant
Slide 1: Question de remorquage
RekenenBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

36:9=
28:7=
36:6=
64:8=
56:8=
16:2=
81:9=
49: 7 =
36:4=
72:8=
4
4
6
8
7
8
9
7
9
9

Slide 1 - Question de remorquage

18:3=

63:7=

25:5=

12:4=
5
9
3
6

Slide 2 - Question de remorquage

18 : 6 =
30 : 5 = 
42 : 6 =
48 : 8 = 
24 : 6 = 
60 : 6 = 
54 : 6 = 
48 : 6 =
 3
6
 7t
6
4
10
9
 8

Slide 3 - Question de remorquage

27:9= 
36:9=
45:9=
54:6=
72:9=
63:9=
90:9=
54:9=
3
5
4
8
9
7
6
10

Slide 4 - Question de remorquage

Hoe laat is het?
A
half 4
B
half 3
C
12 uur
D
9 uur

Slide 5 - Quiz

Hoe laat is het ?
Schrijf in letters

Slide 6 - Question ouverte

Hoe laat is het?
A
kwart over 7
B
kwart voor 6
C
kwart voor 7
D
kwart over 6

Slide 7 - Quiz

tijden in 
de 
middag/avond 
tijden in 
de ochtend
10:30 uur
20:00 uur
6:00 uur
22:30 uur
14:00 uur
9:00 uur
17:00 uur

Slide 8 - Question de remorquage

Zoek de juiste tijd bij elke klok
14:30 
vijf uur 
6:45
half 12
12:15

Slide 9 - Question de remorquage

:
:
Maak twee kloppende tijden bij de tijd op de klok.
10
10
10
22
2
20
5
2

Slide 10 - Question de remorquage

Wat past in de zin:
Lisa slaapt zo lang dat ....................
A
ze er wakker van ligt.
B
ze de klok rond slaapt.
C
ze haar bed er niet voor uit komt.
D
ze het bed moet houden.

Slide 11 - Quiz

Is het hier 2 uur 's middags
of 2 uur 's nachts?
Bij een analoge klok kan je niet zien of het middag of nacht is. Bij een digitale klok kan dit wel.
A
2 uur 's middags
B
2 uur 's nachts
C
dat kan ik niet weten

Slide 12 - Quiz

Waar is het kwart over 4
's middags?
16:00 is 4 uur 's middags in digitale tijd
A
16:15
B
04:15
C
15:45
D
03:45

Slide 13 - Quiz

In de klas zitten 27 kinderen.
Hoeveel groepjes van 5 kunnen we maken ? en hoeveel kinderen blijven er dan over ?
A
5 rest 4
B
5 rest 2
C
5 rest 3
D
6 rest 2

Slide 14 - Quiz


Er staan 32 boeken in de boekenkast.
In de elke doos passen 5 boeken.
Hoeveel dozen kan ik vullen? Hoeveel boeken heb ik over?

Slide 15 - Question ouverte

In de klas zitten 27 kinderen.
Hoeveel groepjes van 5 kunnen we maken ? en hoeveel kinderen blijven er dan over ?
A
5 rest 4
B
5 rest 2
C
5 rest 3
D
6 rest 2

Slide 16 - Quiz