H4.5 Vermogen en Energie MLN 2024

BK1

Hoofdstuk 4 Elektriciteit

Par. 5 Vermogen en Energie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BK1

Hoofdstuk 4 Elektriciteit

Par. 5 Vermogen en Energie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen dat elektrische apparaten energie verbruiken
  • Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  • Je kunt watt en kilowatt naar elkaar omrekenen
  • Je kunt met met de standen van de kilowattuurmeter berekenen hoeveel energie je verbruikt
  • Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor elektrische energie

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Vermogen
Elektriciteit is het stromen van elektronen. De energie van de stroom van elektronen kun je gebruiken om apparaten te laten werken net zoals je een waterrad kunt laten werken op de stroming van de rivier. Wat het water van de rivier kan, hangt af van de hoeveelheid water en het hoogteverschil in de rivier. Wat je met elektriciteit kan, hangt af van de stroomsterkte en de spanning.
Deze bepalen het vermogen van de elektriciteit.

Slide 4 - Diapositive

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen. De afkorting voor vermogen is de hoofdletter P van het Engelse woord voor vermogen, power. Een eenheid van vermogen is de watt
(W). 

Slide 5 - Diapositive

Vermogen - typeplaatje
Het vermogen geeft ook aan wat een apparaat kan. Met een boormachine van 300 watt zal je niet zo makkelijk een gat boren als met een boormachine van 800 watt. Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer maar gebruiken ook meer elektrische energie. Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.
Het vermogen van een apparaat staat altijd op het typeplaatje.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Slide 6 - Diapositive

Energie verbruik 
Meterstand vorig jaar noem je stand 1 (62195 kWh)
Meterstand dit jaar noem je stand 2 (63865 kWh)

Energieverbruik = stand 2 - stand 1
Energieverbruik = 63865 kWh - 62195 kWh
Energieverbruik = 1670 kWh

Slide 7 - Diapositive

De prijs van Energie 
Met een kilowattuurmeter wordt het energieverbruik gemeten in kilowattuur (kWh) 
De prijs van 1 Kwh is gemiddeld € 0,23 
Energieverbruik x €0,23 = Energieprijs in €

Energieverbruik = 1670 kWh
1670 kWh x €0,23 = € 384,10

Slide 8 - Diapositive

Omrekenen

Slide 9 - Diapositive

0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W

Slide 10 - Quiz

500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 11 - Quiz

Het vermogen staat op een type plaatje van een apparaat.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 13 - Question ouverte

vermogen

Slide 14 - Carte mentale

Doen:

Maken en Lezen opdrachten
 Blz. 239 t/m 247

Slide 15 - Diapositive

Einde

Slide 16 - Diapositive