Ecologie oefentoets tl / havo

oefentoets H6 ecologie
TL en Havo
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

oefentoets H6 ecologie
TL en Havo

Slide 1 - Diapositive

In de afbeelding zijn vier koppen van vogels getekend. Welke vogel vangt vogels en kleine zoogdieren, en voedt zich daarmee?
A
vogel 1
B
vogel 2
C
vogel 3
D
vogel 4

Slide 2 - Quiz

Een reeks soorten, waarbij elke soort wordt opgegeten door de volgende soort heet een voedselketen.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Is dit de poot van een loopvogel, van een roofvogel, van een steltloper of van een watervogel?
A
de poot van een loopvogel
B
de poot van een roofvogel
C
de poot van een steltloper
D
de poot van een watervogel

Slide 4 - Quiz

In een bos komen veel organismen voor. Vormen alle organismen in een bos samen een ...
A
Een biotoop
B
Een ecosysteem
C
Een levensgemeenschap
D
een populatie

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Welk van deze dieren is een teenganger?
A
een beer
B
een kat
C
een paard

Slide 6 - Quiz

Wat is geen aanpassing aan planten die in een droog milieu leven?
A
lang wortelstelsel
B
een dikke waslaag op de bladeren
C
behaarde bladeren
D
kort wortelstelsel

Slide 7 - Quiz

Langs de slootkant zie je vaak reigers. Een reiger eet allerlei dieren uit de sloot. Vis is het belangrijkste voedsel voor reigers, bijvoorbeeld de baars. De baars leeft van watervlooien, die op hun beurt weer leven van algen.
Welke voedselketen hoort bij de informatie hierboven?
A
reiger --> baars --> alg --> watervlooi
B
reiger --> baars --> watervlooi --> alg
C
alg --> watervlooi --> baars --> reiger
D
watervlooi --> alg --> baars --> reiger

Slide 8 - Quiz

In de sloot kun je de volgende voedselketen vinden:
alg --> watervlooi --> baars --> reiger

In de afbeelding is de voedselketen van hierboven weergeven in een piramide van biomassa.

Welke organisme uit de voedselketen worden aangegeven met de laag S?
Havo
A
reigers
B
watervlooien
C
baarsen
D
algen

Slide 9 - Quiz

In een weiland bestaat een bepaalde voedselketen uit de volgende organismen:
gras --> sprinkhaan --> koekoek --> havik
Deze voedselketen wordt weergegeven in een piramide van aantallen. In welke piramide is de piramide van aantallen op de juiste manier getekend?
Havo
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 10 - Quiz

Weet je nog? De fotosynthese kun je schematisch zo samenvatten:
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie. Juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 1 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
In nummer 1 vindt fotosynthese plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

In de optimumkromme is het verband tussen de temperatuur en het aantal individuen van de populatie. Bij welke temperatuur zijn de groei- en voortplantingskansen van deze organisme het grootst?
A
10 graden celsius
B
20 graden celsius
C
30 graden celsius

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke pijlen wordt het proces 'verbranding' aangegeven?
A
5 , 2 , 3
B
1, 2 en 3
C
4, 5, 7
D
3, 6 en 7

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke pijl wordt de fotosynthese aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Welke organismen worden met de letter A aangegeven?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 17 - Quiz

Wat is de energiebron die de koolstofkringloop in stand houdt?

Slide 18 - Question ouverte

Een merel is een vogel die o.a. leeft in parken. Een merel kan worden opgegeten door een kat. Een kat is een roofdier. Is de kat een biotische factor of een abiotische factor voor de merel
A
abiotische factor
B
biotische factor

Slide 19 - Quiz

In een ecosysteem komen meerdere populaties voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 4 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 21 - Quiz

In de afbeelding zie je een rafelvis.
Pim zegt:
Deze vis heeft een gestroomlijnd lichaam.

Peter zegt:
Deze vis heeft geen gestroomlijnd lichaam.
A
Pim heeft gelijk
B
Peter heeft gelijk
C
Pim en Peter hebben beide gelijk
D
Geen van beide heeft gelijk

Slide 22 - Quiz

Ik ben koudbloedig
Ik heb schubben met slijm
Wie ben ik?
A
reptiel
B
amfibie
C
vis
D
zoogdier

Slide 23 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 24 - Quiz

wat zijn reducenten?
A
planten
B
vleeseters
C
planteneters
D
bacteriën en schimmels

Slide 25 - Quiz

Wat is een ecosysteem?
A
Biotische factoren in een bepaald gebied
B
Abiotische factoren in een bepaald gebied
C
Biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied
D
Geen factoren in een bepaald gebied

Slide 26 - Quiz


A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 27 - Quiz

Hoe heet de snavel van de eend (S)?
A
Haaksnavel
B
Priemsnavel
C
Kegelsnavel
D
Zeefsnavel

Slide 28 - Quiz

Is de waterkringloop zoals in het plaatje hiernaast een gesloten kringloop of niet?
A
gesloten
B
niet gesloten

Slide 29 - Quiz

Water dat verandert in kleine druppeltjes in de lucht is een voorbeeld van: …..
A
smelten
B
condensatie
C
verdamping
D
de waterkringloop

Slide 30 - Quiz

Een voorbeeld van een autotroof is:
havo
A
Mens
B
Hert
C
Boom
D
Zonnebloem

Slide 31 - Quiz

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
havo
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 32 - Quiz

In de afbeelding is de energiestroom in een voedselketen weergegeven.

De pijlen in de afbeelding zijn steeds kleiner getekend om aan te geven dat de energie maar voor een deel wordt doorgegeven. Waardoor wordt niet alle energie doorgegeven aan het volgende niveau?

Let op: meerdere antwoorden mogelijk!
Havo
A
Deel van de energie is opgeslagen in brandstoffen. Brandstoffen worden niet doorgegeven aan de volgende schakel van de voedselketen.
B
Niet alle organismen worden gegeten. Organische stoffen uit organismen die sterven, worden niet doorgegeven in de voedselketen.
C
Niet alle organische stoffen kunnen worden verteerd. De energierijke stoffen uit de onverteerde resten verlaten met de uitwerpselen het lichaam.

Slide 33 - Quiz