5.3 De kerk in de late Middeleeuwen




De tijd van steden en staten



§5.3 de kerk in de late Middeleeuwen 
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




De tijd van steden en staten



§5.3 de kerk in de late Middeleeuwen 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het christelijke geloof in de late middeleeuwen inhield.
  • Je kunt beschrijven hoe de kerk in de late middeleeuwen was georganiseerd.
  • Je kunt uitleggen hoe de kerk in de late middeleeuwen omging met mensen met andere geloofsopvattingen.

Slide 2 - Diapositive

- Bevolkingsgroei + heropleving handel = ontstaan steden
- Verschil ontginningen en drieslagstelsel.
- Voordeel gilden: minder concurrentie, 
goedkoper transport, opleiding, voorzieningen voor weduwen en wezen
Herhaling 5.1 en 5.2

Slide 3 - Diapositive

Katholieke kerk 
= De christelijke kerk die werd geleid door de paus in Rome.


In ME meeste mensen in Europa christen

  • Leven na de dood belangrijkste
  • Mensen van nature zondig;
      zonde
     wat God verboden heeft: stelen/liegen
  • Biechten en bidden
  • Gedenk te sterven --> Hemel of Hel

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Geloof in heiligen 
= Overledene die in verleden veel voor het geloof heeft gedaan / voor het geloof is gestorven. 
Staat dicht bij God + kan wonderen verrichten.

  • Reis naar een heilige plek = Bedevaart (Rome/Jeruzalem).
  • Relieken = botten van heiligen.

    Sint-Valentinus, Sint-Maarten, 
    Sint-Nicolaas, Sint-Sylvester 

    Slide 6 - Diapositive

    Architecten probeerden hun kerken zo hoog en sierlijk mogelijk te maken – alsof ze met hun torens naar God reikten.

    Elke stad wilde de grootste en mooiste kerk hebben. Zo lieten burgers zien dat ze trouw waren aan God.

    Slide 7 - Diapositive


    Hoger, beter, mooier


    De bouw van de dom (latijn: domus, huis) in Keulen is begonnen in 1248, maar de kerk was pas in 1880(!) klaar. De bouw lag vaak jaren stil omdat het geld op was, of omdat delen van de kerk tijdens de bouw instorten. De beide torens van de kerk zijn ongeveer 160 meter hoog.

    Slide 8 - Diapositive

    Organisatie van de kerk
    • Kerken in een bepaald gebied vormen een bisdom.
      --> Bestuurd door een bisschop = baas over de pastoors in het Bisdom.
       
    • Kathedraal = belangrijkste kerk in bisdom 
       
    • Bisschoppen benoemd door paus = hoofd van de katholieke kerk(Rome)

    Slide 9 - Diapositive

    Slide 10 - Diapositive

    • Steeds meer kritiek op katholieke kerk en kloosters; Té rijk en té machtig
    • Terug naar eenvoudig leven (zoals Jezus)
    • Er werden nieuwe kloosterorden gesticht - nieuwe en strengere leefregels voor monniken en en nonnen / sober leven.

    Slide 11 - Diapositive

    Ketters

    • Ketterij = mensen die afweken van de officiële kerkelijke leer.
      --> brandstapel
      Bijv ook:
    • Joden (verantwoordelijk voor kruisiging Christus)
    • Moslims (de baas in Palestina; Jeruzalem en omstreken)

    Slide 12 - Diapositive

    Slide 13 - Vidéo


    Contact tussen 
    christenen en moslims



    • Het contact is meestal vreedzaam: handel
    • Pelgrims hebben ook vrij toegang tot Palestina en Jeruzalem
    • Dit verandert als de Arabieren, Jeruzalem veroveren en de Heilige Grafkerk verwoesten ( 1009) > gevaarlijk om er nog heen te reizen.

    Slide 14 - Diapositive

    Bekijk de plattegrond van Jeruzalem
    Hier liggen heiligdommen van 3 grote godsdiensten. 
    Christenen gingen op bedevaart hier naartoe. 
    Zij werden (volgens keizer Alexius) door Seldsjoeken lastiggevallen.

    Slide 15 - Diapositive


    Problemen in het 
    Byzantijnse Rijk



    • De keizer van het Byzantijnse Rijk (= het Oost Romeinse Rijk, Keizer Alexius is dus een Romeinse keizer) voelt zich bedreigd.
    • Arabieren hebben Jeruzalem in hun macht en zijn dichtbij zijn Rijk.
    • De keizer vraagt de paus om hulp.

    Slide 16 - Diapositive


    Een Heilige Oorlog


    • In 1095 roept paus Urbanus II op tot een heilige oorlog, een kruistocht.
    • Doel 1: Bevrijden van het Heilig Land Palestina van een Islamitisch volk (=de Seldsjoeken)
    • Doel 2: Terugdringen van de Arabische invallen in het Byzantijnse rijk
    • 1096: Zo’n 320.000 mannen en vrouwen gaan op Kruistocht. 

    Slide 17 - Diapositive

    Hier zie je de route van de eerste kruistocht

    Slide 18 - Diapositive


    Waarom zou je meevechten?

    • de Heilige stad bevrijden.
    • Hun zonden konden vergeven worden door de kruistocht, dus als straf.
    • Een avontuur waar je rijk van kon worden en grond innemen.
    • Ridders kunnen eigen koninkrijken stichting

    Slide 19 - Diapositive


    Jeruzalem wordt heroverd
    1099



    • Jeruzalem wordt door de kruisridders heroverd op de moslims > slechts 40.000 kruisvaarders wisten levend aan te komen bij de stad.
    • In Jeruzalem slachtten de kruisvaarders de moslims af > een enorme schok.

    Slide 20 - Diapositive


    Saladin vecht terug

    • De Arabieren, die Jeruzalem ook als een Heilige stad zien, vechten terug.
    • Jeruzalem in 1187 terugveroverd door Saladin.
    • De eerste Kruistocht was nog enigszins succesvol, de latere (2e t/m de 9e) niet meer.

    Slide 21 - Diapositive

    Oorlog in naam van God

    Slide 22 - Diapositive


    Gevolgen


    • Toename handel in Europa (Italië) en het Midden-Oosten.....economisch gevolg
    • Kennis over de Arabische cultuur en wetenschap (arabische cijfers) in Europa neemt toe. bv over besmettelijke ziekten, kennis van vroegere beschavingen, kompas.....culturele gevolgen

    Slide 23 - Diapositive

    Slide 24 - Vidéo

    Slide 25 - Vidéo

    Aan het werk....
    • Maak opdr par 5,2 en 5,3 (3 t/m 10)
    • Werk de lesdoelen en de tijdbalk in je schrift uit.
    • Bekijk de ontdekkingsplaat van 5.1, 5.2 en 5,3
    • Lees par 5,1, 5,2 en 5,3
    • bereid de so voor
    timer
    15:00

    Slide 26 - Diapositive


    Dit tijdvak heet ..
    A
    Monniken en Ridders
    B
    Steden en Staten
    C
    Ontdekkers en Hervormers
    D
    Kruistochten en Steden

    Slide 27 - Quiz

    Steden en Staten tijdvak duurt van?
    A
    500-1000
    B
    0-1000
    C
    500-1500
    D
    1000-1500

    Slide 28 - Quiz

    Hoe noem je de geestelijke die de kerkdiensten voor de gelovigen verzorgt?
    A
    Priester
    B
    Monnik
    C
    Bisschop
    D
    Kardinaal

    Slide 29 - Quiz

    De kerk is verdeeld in parochies. Een parochie wordt bestuurd door een.....
    A
    Paus
    B
    Bisschop
    C
    kardinaal
    D
    Dominee

    Slide 30 - Quiz

    De Kerk kent veel soorten geestelijken. Maar wie waren het belangrijkst? zet de geestelijken in de juiste volgorde
    Paus
    Kardinaal
    Aartsbisschop
    Bisschop
    Pastoor

    Slide 31 - Question de remorquage

    Fransiscanen en dominicanen zijn voorbeelden van:
    A
    Bedelorden
    B
    Bisdommen
    C
    Inquisitieleiders
    D
    Soldaten van de kerk

    Slide 32 - Quiz

    Maak de goede combinaties tussen betekenis en begrip.
    Betekenis
    Begrip
    Een landbouwmethode waarbij een stuk land in het eerste jaar wordt gebruikt voor wintergraan, in het tweede jaar voor zomergraan en in het derde jaar braak ligt.
    Tijd van steden en staten (1000-1500).
    Beroep waarbij je producten met de hand maakt.
    Een economie waarin mensen elkaar met geld betalen.
    Groep steden die met elkaar samenwerkten om meer handel te krijgen
    Het voor landbouw geschikt maken van bossen en moerassen.
    drieslagstelsel
    late Middeleeuwen
    ambacht
    geldeconomie
    Hanze
    ontginnen

    Slide 33 - Question de remorquage

    Wat wordt bedoeld met Inquisitie?
    A
    Een inquisitie is de hoogste figuur in de kerk na de paus.
    B
    Een inquisitie is een onderzoek naar een vernieuwd wereldbeeld.
    C
    Een inquisitie is een kerkelijke rechtbank.
    D
    Een inquisitie is een officieel verzoek om geld van een paus.

    Slide 34 - Quiz

    Wat zijn: Kruistochten
    A
    Oorlog tegen de aanhangers van Islam.
    B
    Tocht langs een kruispunt.
    C
    Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden.
    D
    Een bedevaart om je zonden te vergeven

    Slide 35 - Quiz

    Hoeveel kruistochten zijn
    er gehouden?
    A
    17
    B
    25
    C
    3
    D
    9

    Slide 36 - Quiz

    Wie liepen er NIET mee
    met de kruistochten
    A
    moslims
    B
    arme mensen
    C
    kinderen
    D
    soldaten

    Slide 37 - Quiz

    Wanneer waren
    de kruistochten?
    A
    de 8ste eeuw
    B
    de 10de eeuw
    C
    de 9de eeuw
    D
    de 11de eeuw

    Slide 38 - Quiz

    Waarom werden
    Kruistochten georganiseerd?
    A
    Om het geloof te verspreiden.
    B
    Omdat kruisvaarders van avontuur hielden
    C
    Om te vechten.
    D
    Om Jeruzalem te bevrijden.

    Slide 39 - Quiz

    Welke paus riep op tot de kruistochten?
    A
    Johannes II
    B
    Alexis
    C
    Fransiscus
    D
    Urbanus II

    Slide 40 - Quiz

    Deze opdracht gaat over de oproep van paus Urbanus II in 1095, die leidde tot de eerste kruistocht.

    Wat was de aanleiding voor de oproep van de paus in 1095?
    A
    De Byzantijnse keizer had de paus om steun gevraagd in de strijd tegen de Turken.
    B
    De heilige stad Jeruzalem was in handen gevallen van sultan Saladin.
    C
    Franse ridders hadden bij Poitiers een zware nederlaag toegebracht aan een islamitisch leger.
    D
    In het Midden-Oosten was opnieuw oorlog uitgebroken tussen de soennieten en de sjiieten.

    Slide 41 - Quiz

    Bekijk deze afbeelding en beantwoord de volgende vraag

    Slide 42 - Diapositive

    Bij welke gebeurtenis hoort deze afbeelding?
    A
    De verovering van Jeruzalem door christelijke strijders
    B
    De verovering van Jeruzalem door islamitische strijders
    C
    De oproep van paus Urbanus tot de eerste kruistocht
    D
    De verovering van Constantinopel door de Turken

    Slide 43 - Quiz

    Wat zijn gevolgen van de kruistochten
    A
    De uitvinding van de boekdrukkunst
    B
    Arabische cijfers
    C
    De kruisboog
    D
    Kennis van het hierogliefen

    Slide 44 - Quiz

    Waarom gingen veel edelen na de vraag van de paus op kruistocht?
    A
    De edelen wilden graag oorlog gaan voeren tegen de Islamitische Turken;
    B
    De paus beloofde deelnemers aan de kruistocht veel goud en kostbaarheden;
    C
    De deelnemers hoopten op een plaatsje in de hemel;
    D
    Veel edelen zagen de kruistocht als een groot avontuur.

    Slide 45 - Quiz

    Lees de bron en beantwoord de LAATSTE vraag:

    Wat geeft de Paus voor voordelen voor mensen die meedoen aan de kruistochten?
    A
    Economische voordelen
    B
    Culturele voordelen
    C
    Politieke voordelen
    D
    Religieuze voordelen

    Slide 46 - Quiz