Introductie soortenkennis herpeten

Introductie soortenkennis herpeten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Introductie soortenkennis herpeten

Slide 1 - Diapositive

Hebben jullie al is te maken gehad met herpeten? Zo ja, welke?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een reptiel en een amfibie?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste verschil tussen de huid van reptielen en die van amfibieën?
A
Reptielen hebben een gladde, doorlatende huid, terwijl amfibieën schubben hebben.
B
Reptielen hebben een droge, schubachtige huid, terwijl amfibieën een vochtige, doorlatende huid hebben.
C
Reptielen hebben een vochtige, doorlatende huid, terwijl amfibieën een droge, schubachtige huid hebben.
D
Beide hebben een droge, doorlatende huid.

Slide 4 - Quiz

Welke aanpassing hebben sommige reptielen, zoals kameleons, ontwikkeld voor camouflage?
A
Het afwerpen van hun staart.
B
Het veranderen van hun kleur.
C
Het graven van diepe holen.
D
Het hebben van een giftige beet.

Slide 5 - Quiz

Beschrijf de typische levenscyclus van een kikker.
A
Ei - Larve - Volwassen kikker
B
Ei - Kikkervisje - Larve - Volwassen kikker
C
Ei - Kikkervisje - Metamorfose - Volwassen kikker
D
Ei - Larve - Pop - Volwassen kikker

Slide 6 - Quiz

Beschrijf de typische levenscyclus van een kikker.
A
Ei - Larve - Volwassen kikker
B
Ei - Kikkervisje - Larve - Volwassen kikker
C
Ei - Kikkervisje - Metamorfose - Volwassen kikker
D
Ei - Larve - Pop - Volwassen kikker

Slide 7 - Quiz

Waarom zijn amfibieën vaak indicatorsoorten voor de gezondheid van een ecosysteem?
A
Ze hebben een breed dieet.
B
Ze migreren over grote afstanden.
C
Ze hebben een lange levensduur.
D
Ze zijn gevoelig voor veranderingen in de omgeving door hun doorlatende huid.

Slide 8 - Quiz

Hoe verschillen de ademhalingsmethoden van amfibieën tijdens hun larvale en volwassen stadia?
A
Larven gebruiken longen en volwassenen gebruiken kieuwen.
B
Larven gebruiken kieuwen en volwassenen gebruiken longen.
C
Beide stadia gebruiken longen.
D
Beide stadia gebruiken kieuwen.

Slide 9 - Quiz

Vergelijk de voortplantingsmethoden van een typische reptielensoort en een typische amfibieënsoort.
A
Beide leggen hun eieren in water.
B
Beide leggen hun eieren op land.
C
Reptielen leggen eieren met een harde schaal op land; amfibieën leggen eieren zonder schaal in water.
D
Reptielen en amfibieën leggen hun eieren in bomen.

Slide 10 - Quiz

Welke vormen van mimiek of bedrog worden door reptielen of amfibieën gebruikt als verdedigingsmechanisme?
A
Het veranderen van hun kleur om op hun omgeving te lijken.
B
Het nabootsen van de geluiden van roofdieren.
C
Het produceren van lichtflitsen.
D
Het graven van diepe holen.

Slide 11 - Quiz

Waarom zijn vele soorten amfibieën bedreigd door klimaatverandering?
A
Ze kunnen niet migreren naar nieuwe leefgebieden.
B
Ze zijn gevoelig voor veranderingen in temperatuur en vochtigheid door hun doorlatende huid.
C
Ze hebben een zeer beperkt dieet.
D
Ze kunnen geen nieuwe partners vinden.

Slide 12 - Quiz

Bespreek het belang van behoud van zowel reptielen als amfibieën voor de biodiversiteit.
A
Ze zijn alleen belangrijk voor wetenschappelijke studies.
B
Ze kunnen gemakkelijk vervangen worden door andere soorten.
C
Ze hebben weinig invloed op de ecosystemen.
D
Ze spelen cruciale rollen in voedselketens en dragen bij aan de ecologische balans.

Slide 13 - Quiz

Wat betekend de term koudbloedig?

Slide 14 - Question ouverte

Wat vonden jullie van deze quiz?

Slide 15 - Question ouverte