Thema 4.2 Planten groeien

Thema 4.2 Planten groeien
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 4.2 Planten groeien

Slide 1 - Diapositive

het poortje boven de navel bij een bruine boon dient voor
A
opname van water
B
uitscheiden van stoffen
C
bevestiging van de zaadhuid
D
voor waarneming

Slide 2 - Quiz

Wat is de functie van de navel van de bruine boon?
A
Daarmee neemt de boon water op
B
Daarmee zat de boon vast in de vrucht
C
Daarmee kan de boon voortplanten
D
Daar zit het reservevoedsel in van de boon

Slide 3 - Quiz

Bij deze planten ontstaan de zaden in de bloemen.
A
Zaadplanten
B
Naaktzadige planten
C
Bedektzadige planten

Slide 4 - Quiz

Deel 1 is de
A
Kiem
B
Zaadlob
C
Boon
D
Navel

Slide 5 - Quiz

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 6 - Quiz

Wat zit er in de zaadlobben?
A
reservevoedsel
B
niks
C
blaadjes

Slide 7 - Quiz

Kijk naar de afbeelding van de bruine boon.

Met welk nummer is de navel aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4

Slide 8 - Quiz

Ontkieming is het ontwikkelen van zaad tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Welke organen heeft een plant?
Opname van water + voeding + stevigheid
Vervoer, vorm, stevigheid
Fotosynthese dus voedsel maken
Voortplanting vruchten zaden

Slide 12 - Question de remorquage

Er is een volwassen tomatenplant ontstaan.
Het kiemplantje wordt groter en krijgt meer bladeren. De zaadlobben verdwijnen.
Een tomatenpitje is een zaad.
Het worteltje groeit de grond in en de zaadlobben komen boven de grond.
Aan de tomatenplant ontstaan bloemen. Uit de bloemen ontstaan tomaten(vruchten) met zaden.

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Vidéo

Wat is de juiste volgorde van ontkieming van een boon?
A
stengel, wortel, wortelharen, bladeren, zaadlob valt af
B
wortel, stengel, wortelharen, bladeren, zaadlob valt af
C
wortel, wortelharen, stengel, bladeren, zaadlob valt af

Slide 15 - Quiz

Wat is de volgorde bij ontkieming van een plant?
A
blad, stengel, wortel
B
stengel, wortel, blad
C
wortel, stengel, blad

Slide 16 - Quiz

Deze verschrompelen tijdens ontkieming
A
Zaadlob
B
Zaadhuid
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 17 - Quiz

Bestudeer de tekening van de ontkieming van een plant.
Waardoor worden de zaadlobben bij de ontkieming steeds kleiner en vallen ze af?

A
In de zaadlobben zit reservevoedsel en de plant heeft geen voedsel meer nodig.
B
In de zaadlobben zit water en de plant neemt nu water op met de wortels.
C
In de zaadlobben zit reservevoedsel dat gebruikt is tijdens het ontkiemen.

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van ontkieming van een boon?
A
stengel, wortel, wortelharen, bladeren, zaadlob valt af
B
wortel, stengel, wortelharen, bladeren, zaadlob valt af
C
wortel, wortelharen, stengel, bladeren, zaadlob valt af

Slide 19 - Quiz

Wat is de volgorde bij ontkieming van een plant?
A
blad, stengel, wortel
B
stengel, wortel, blad
C
wortel, stengel, blad

Slide 20 - Quiz

Deze verschrompelen tijdens ontkieming
A
Zaadlob
B
Zaadhuid
C
Stengel
D
Bladeren

Slide 21 - Quiz

Bestudeer de tekening van de ontkieming van een plant.
Waardoor worden de zaadlobben bij de ontkieming steeds kleiner en vallen ze af?

A
In de zaadlobben zit reservevoedsel en de plant heeft geen voedsel meer nodig.
B
In de zaadlobben zit water en de plant neemt nu water op met de wortels.
C
In de zaadlobben zit reservevoedsel dat gebruikt is tijdens het ontkiemen.

Slide 22 - Quiz

Wat is groei?
A
Het groter en zwaarder worden van een organisme
B
Veranderingen in de bouw van een organisme
C
Het zwaarder worden van een organisme
D
Verandering in lengte van een organisme

Slide 23 - Quiz

Wat doen de onderdelen van een plantencel?
A
De celwand zorgt voor stevigheid
B
De celwand regelt alles
C
De vacuole slaat water op
D
De vacuole vangt licht op

Slide 24 - Quiz

Plantencel is
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

In welke fasen van ontkieming vindt fotosynthese plaats?
A
1, 2, 3 en 4
B
2, 3 en 4,
C
3 en 4
D
alleen 4

Slide 26 - Quiz

Wat is een jaarring?
A
Een ring van schors op een boom
B
Het aantal bladeren dat een boom in een jaar produceert
C
De lengtegroei van een boom in een jaar
D
De diktegroei van een boom in een jaar

Slide 27 - Quiz

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Zomer/lente
B
Herfst
C
Winter
D
Een heel jaar

Slide 28 - Quiz

Hoe ontstaan jaarringen?
A
Uit de bastvaten
B
Uit de houtvaten
C
Uit al het weefsel dat elk jaar wordt gevormd
D
Uit het dekweefsel

Slide 29 - Quiz

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
I1
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 30 - Quiz