M3 Oefentoets hoofdstuk 3

M3 FT 3.1
Kijk en vergelijk
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

M3 FT 3.1
Kijk en vergelijk

Slide 1 - Diapositive

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 2 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 3 - Quiz

Welke 3 geldfuncties ken je?

Slide 4 - Question ouverte

Op je bankrekening heb je een creditsaldo van 12,45 euro. via de bank ontvang je je zakgeld 7,50 euro en het loon van je krantenwijk 41,10 euro. Je betaalt met je pinpas in een winkel 39,95 en in de sportkantine nog eens 4,65 euro. Bereken je nieuwe saldo. schrijf erbij of het een credit- of een debetsaldo is.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde rente? Geef een voorbeeld

Slide 6 - Question ouverte

Marsha zet €4.100,- op een spaarrekening met 3,2% rente en kan kiezen tussen enkelvoudige en samengestelde rente. Bereken voor beide opties het bedrag op de spaarrekening na 3 jaar.

Slide 7 - Question ouverte

Jooske heeft een lening afgesloten van €6.000. Deze lening betaalt ze in 4 jaar terug. Per maand betaalt ze een termijn van €140. Bereken de kredietkosten van deze lening.

Slide 8 - Question ouverte

Noem 1 spaarmotief en 1 leenmotief en geef van elk een voorbeeld

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent beleggen?

Slide 10 - Question ouverte

Het plaatje hiernaast is de geldkringloop. Om welke geldstroom gaat het bij de pijl met nr. 2?
A
Consumptie-uitgaven
B
Inkomens
C
Spaargeld
D
Bedrijfskrediet

Slide 11 - Quiz

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 12 - Quiz

Esmee wil met vriendinnen een week op vakantie in Turkije. Ze gaat daarom euro's omwisselen in lira's. De aankoopkoers is op dat moment 6,29 lira voor 1 euro. Ze krijgt 1.974 lira. Hoeveel euro heeft ze omgewisseld?

Slide 13 - Question ouverte

Tim is met zijn ouders op vakantie geweest in Denemarken. Hij heeft nog 565 Deense kronen over. Hoeveel euro krijgt hij als hij dit gaat omwisselen? De waarde van 1 kroon is 13,3 cent.

Slide 14 - Question ouverte

Waaraan danken banken hun inkomsten?

Slide 15 - Question ouverte