Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Schrijf in één zin op hoe jouw (sinterklaas)weekend was.

Leerdoelen

Ik weet: 

• dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) iets vertelt over een zelfstandig naamwoord (zn);
  
• dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) voor een zelfstandig naamwoord (zn) kan staan;
  
• dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) ook ergens anders kan staan, bijvoorbeeld aan het eind van de zin;

Woordsoort: bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijke naamwoorden (bvn) zijn woorden die iets vertellen over het zelfstandige naamwoord. Ze geven een eigenschap aan.

• Voor de eenvoudige toets haalde iedereen een goed cijfer.
  
• Ik kijk naar een spannende film.
  
• De oude, kale deur moet nodig geverfd worden.

Woordsoort: bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord hoeft niet altijd voor het zelfstandige naamwoord te staan.

• De toets is eenvoudig.
  
• Het cijfer was hoog.
  
• De film wordt spannend.
  
• De deur lijkt oud en kaal.

Over welke woordsoort vertelt een bijvoeglijk naamwoord iets?

Is ‘groot’ een bijvoeglijk naamwoord?

1. ja
2. nee

Is ‘voetballen’ een bijvoeglijk naamwoord?

1. ja
2. nee

Noteer vijf woorden die eigenschappen zijn van een of meer kaasjes op de afbeelding. Het mag ook jouw mening zijn.

Welke van de woorden die je hebt opgeschreven zijn bijvoeglijke naamwoorden?

Eigenschappen jouw vriend of vriendin
(Bijvoeglijke naamwoorden)

Zelfstandig werken

3.3 Grammatica   B: deel 1: Woordsoort bijvoeglijk naamwoord

•  maken opdracht 5 t/m 10