Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen en weefsels van organismen kunnen beinvloeden.
Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven.
Je kunt beredeneren hoe organen reageren op hormonen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Communicatie tussen cellen
korte afstand:
gap junctions
paracriene hormonen
lange afstand:
endocriene hormonen
Slide 10 - Diapositive
Werking van hormonen
Peptidehormonen
Steroidenhormonen
Aminehormonen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
01:33
In de lever worden hormonen afgebroken. Leg uit dat deze afbraak noodzakelijk is om een goede regeling van de homeostase mogelijk te maken.
Slide 13 - Question ouverte
Leg uit hoe kunnen cellen die naast elkaar liggen met elkaar communiceren?
Slide 14 - Question ouverte
Door middel van welke twee stelsels kunnen cellen die ver van elkaar weg liggen met elkaar communiceren?
Slide 15 - Question ouverte
Beschrijf een hormonale as. Gebruik daarbij de volgende woorden: hypothalamus, hypofyse, doel(wit)cel, feedback
Slide 16 - Question ouverte
01:33
Leg uit dat bij communicatie met hormonen het even kan duren voordat de doelwitcellen zijn bereikt.
Slide 17 - Question ouverte
Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever
Slide 18 - Question de remorquage
Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier
Slide 19 - Question de remorquage
Zet de hormonen op de juiste plek.
FSH and LH
testosteron
groeihormoon
oxytocine
oestrogenen
thyroxine
antidiuretisch hormoon
TSH
Slide 20 - Question de remorquage
Hypofyse
Thyroxine
schildklier
+
-
TSH
Slide 21 - Question de remorquage
Lees het nieuws bericht hiernaast.
Op een hoogte van 1000 meter bevat de lucht veel minder zuurstof dan op zeeniveau. Leg uit welk effect het niet kunnen doen van een hoogtestage heeft op de productie van epo bij Tom Dumoulin.
Licht toe waarom Tom zichzelf niet ziet als Tour winnaar. Schrijf je antwoord op de volgende dia.
Slide 22 - Diapositive
Op een hoogte van 1000 meter bevat de lucht veel minder zuurstof dan op zeeniveau. Leg uit welk effect het niet kunnen doen van een hoogtestage heeft op de productie van epo bij Tom Dumoulin. Licht toe waarom Tom zichzelf niet ziet als Tour winnaar.
Slide 23 - Question ouverte
Bij de mens wordt de werking van de nieren beïnvloed door een bepaald hormoon. De betreffende hormoonklier geeft dit hormoon af als de concentratie van opgeloste stoffen in het bloed te hoog begint te worden. Door welke klier wordt dit hormoon gevormd? Wordt er hierdoor meer of minder urine gevormd?
A
hypofyse/meer
B
hypofyse/minder
C
schildklier/meer
D
schildklier/minder
Slide 24 - Quiz
Waardoor wordt de hoeveelheid insuline geregeld die wordt afgegeven?
A
door de hoeveelheid koolhydraten in het voedsel dat in de dunne darm zit
B
door de hoeveelheid glucose in het bloed
C
door de mate van activiteit van de alvleesklier bij de enzymproductie
D
door de grootte van de glycogeenvoorraad die in de lever aanwezig is
Slide 25 - Quiz
Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam van de mens?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de hals
D
in de hersenen
Slide 26 - Quiz
De schildklier geeft een hormoon af dat de verbranding versnelt. Waar in het lichaam kan door dit hormoon de verbranding worden versneld?
A
alleen in de hartspier
B
alleen in de lever
C
alleen in de schildklier
D
in het hele lichaam
Slide 27 - Quiz
Hoe noemen we een orgaan dat de receptoren bevat waarin een specifiek hormoon kan binden?