Hoofdstuk 4 grammatica

Hoofdstuk 4 grammatica
Pak je boek erbij en je iPad!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 grammatica
Pak je boek erbij en je iPad!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we in deze les doen?
  • Proefwerk hoofdstuk 4: Tijdens het proefwerkuur op 8 april!
  •  Bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en telwoord
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Proefwerk hoofdstuk 4
8 april tijdens het proefwerkuur!

Wat moet je leren?
- 4.3 Lezen
- 4.5 woorden
- 4.7 grammatica
- 4.8 spelling

Slide 3 - Diapositive

Voordat we naar de woordsoorten gaan....

Eerst herhalen we de zinsdelen!

Slide 4 - Diapositive

Stappenplan ontleden
Werkwoordelijk gezegde
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
        zinsdelen

Slide 5 - Question de remorquage

1. PV
Maak de zin vragend , verander van tijd of van getal
2. // zinsdelen
Zinsdeelproef: alles voor de pv is 1 zinsdeel
3. Werkwoordelijk gezegde
Alle andere werkwoorden in de zin
4. Onderwerp
Wie/wat + gezegde? Of verander van vorm
6. LV (begint nooit met een vz)
Wie/wat + gezegde + onderwerp?
Stappenplan zinnen ontleden

Slide 6 - Diapositive

Welke woordsoorten
weten we nog?

Slide 7 - Carte mentale

In hoofdstuk 4......
Behandelen we drie woordsoorten:
- Bijvoeglijk naamwoord
- Voorzetsel
- Telwoord

Deze drie woordsoorten moet je kennen voor de toets met alle andere woordsoorten die we gehad hebben!

Slide 8 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over het zelfstandig naamwoord.  Het geeft vaak een eigenschap aan.
  • Het bijvoeglijk naamwoord staat voor óf achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Carte mentale

Voorzetsel
  • Een voorzetsel staat nooit alleen in een zin.
  • Als je niet weet of een woord een voorzetsel is, gebruik je het ezelsbruggetje 'kast' of 'vakantie'.

  • Let op! 'Hij schreef die zin op' =  'op' is hier geen  voorzetsel. Dit is een deel van het werkwoordelijk gezegde!
  • 'Hij schreef de zin op een kladblaadje'= hier is 'op' wel vz!

Slide 11 - Diapositive

Geef een voorbeeld van
een voorzetsel

Slide 12 - Carte mentale

Telwoord
  • Een telwoord geeft een hoeveelheid of  volgorde aan.
  • Er zijn twee soorten telwoorden:
  1. Hoofdtelwoord => Hoeveelheid: drie, twee, veel, weinig, honderdveertig, tweehonderdvijftig.
  2. Rangtelwoord => Volgorde: Laatste, eerste, vierde, middelste, honderste

Slide 13 - Diapositive

Overzicht woordsoorten
Lidwoord
De, het, een
Zelfstandig naamwoord
Hond, Roos, Amsterdam
Bijvoeglijk naamwoord
Klein, blauw, Nederlandse
Werkwoord
Werken, lopen, eten
Voorzetsel
Op, onder, in
Hoofdtelwoord
Vijf, weinig, honderdtien
Rangtelwoord
Tiende, eerste, laatste

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdracht  1, 4, 5 maken van paragraaf 4.7 grammatica
  • Eerste 5 minuten in stilte, daarna overleggen
  • Ben je klaar? Begin alvast aan opdracht 6

Slide 15 - Diapositive