Klas 1 -Lezen - afbeelding en tekst
1 / 26
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
informeren
instrueren
overtuigen
amuseren
activeren
recept
weerbericht
thriller
recensie
advertentie
Slide 3 - Question de remorquage
Geef een ander voorbeeld van een instruerende tekst
Slide 4 - Carte mentale
Geef een ander voorbeeld van een informerende tekst
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
informatie toevoegen/verduidelijken
verfraaien
aandacht trekken
weerbericht (informeren)
sprookjesboek (amuseren)
wetenschappelijk artikel (informeren)
advertentie
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Waarom staan de afbeeldingen in de tekst?
A
De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken/ verfraaien
B
De schrijver wil de informatie uit de tekst verduidelijken
C
De schrijver wil de informatie uit de tekst aanvullen
D
De schrijver wil met de afbeeldingen de aandacht trekken.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Waarom staat deze
afbeelding in de tekst? Kies
het beste antwoord.
afbeelding in de tekst? Kies
het beste antwoord.
A
De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken/ verfraaien
B
De schrijver wil de informatie uit de tekst verduidelijken
C
De schrijver wil de informatie uit de tekst aanvullen
D
De schrijver wil met de afbeeldingen de aandacht trekken.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Waarom staat deze
afbeelding in de tekst? Kies
het beste antwoord.
afbeelding in de tekst? Kies
het beste antwoord.
A
De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken/ verfraaien
B
De schrijver wil de informatie uit de tekst verduidelijken
C
De schrijver wil de informatie uit de tekst aanvullen
D
De schrijver wil met de afbeeldingen de aandacht trekken.
Slide 19 - Quiz
Wat is het enige onzinantwoord?
Wat is in ieder geval geen functie
van deze afbeelding?
Wat is in ieder geval geen functie
van deze afbeelding?
A
De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken/ verfraaien
B
De schrijver wil de informatie uit de tekst verduidelijken
C
De schrijver wil de informatie uit de tekst aanvullen
D
De schrijver wil met de afbeeldingen de aandacht trekken.
Slide 20 - Quiz
Wat is de tekstsoort? Kies het beste antwoord.
A
advertentie
B
krantenbericht
C
reclame
D
betoog
Slide 21 - Quiz
Wat is het tekstdoel? Kies het beste antwoord.
A
overtuigen
B
activeren
C
overhalen
D
amuseren
