5.1 prikkels en signalen

H5 gedrag
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

H5 gedrag

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
-Vooruitblik: Nog 2 hoofdstukken en PO 'tuinkers' bij H6



-Je krijgt uitleg over 5.1
-Zelf aan de slag met 5.1



Slide 2 - Diapositive

H5 gedrag

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Kunnen beschrijven:
  • wat gedrag is en hoe het ontstaat
  • wat sleutelprikkels zijn
  • hoe dieren communiceren
  • en welke signalen mensen geven

Slide 4 - Diapositive

Wat is gedrag?
Gedrag bij biologie is:

  • Alles wat een mens of een dier doet.
  • in reactie op een prikkel



Slide 5 - Diapositive

Lees blz 95, 97, 98

timer
4:00

Slide 6 - Diapositive

Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.

Prikkel > verandering in de omgeving, hier reageren (respons) dieren en mensen op.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Oorzaak van gedrag
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger
  • Pijn
  • Sexuele drift (hormonen)
  • Agressie
Uitwendige prikkel -> komt van buiten
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak
  • Enz.


Slide 9 - Diapositive

Drempelwaarde en motivatie

  • Mensen en dieren reageren niet altijd op prikkels.
Daarvoor zijn twee oorzaken:

1. De sterkte van de prikkel is lager dan de drempelwaarde (de minimale sterkte om een impuls naar de hersenen te sturen).

2. De motivatie (de wil) om te reageren is klein.

Slide 10 - Diapositive

Bij een hond die geen honger heeft is de motivatie om te eten laag.

Slide 11 - Diapositive

Altijd dezelfde reactie

  • Mensen en dieren zenden zelf ook prikkels uit, dit noemen we een signaal. De reactie op een signaal noem je een respons.

  • Op sommige signalen komt altijd dezelfde respons. Zo'n signaal noemen we een sleutelprikkel.
Op de volgende dia's zie je enkele voorbeelden.

Slide 12 - Diapositive

Dreiggedrag

  • De rode buik van een mannetjes stekelbaars is een uitwendige prikkel voor een ander mannetje.

  • Het andere mannetje zal hier altijd hetzelfde op reageren, namelijk met dreiggedrag
(weg jij!). De rode buik is dus een sleutelprikkel.

Slide 13 - Diapositive

Spergedrag
  • Hiernaast zie je jonge vogeltjes. De opengesperde bekjes met de feloranje binnenkant, is een uitwendige prikkel voor de ouders. De ouders zullen de jongen gaan voeren.

  • De schaduw van de ouders boven het nest, is voor de jongen de sleutelprikkel om dit spergedrag te vertonen.

Slide 14 - Diapositive

Verzorggedrag
  • Een klein kind heeft grote ogen, bolle wangen en een korte kin. Een puppy heeft grote ogen en een korte snuit. Dit zorgt voor een 'rond hoofd'. 

  • Zo'n rond hoofd bij jonge dieren, baby's en kinderen is voor ouders de sleutelprikkel om over te gaan op verzorggedrag. Deze jonge dieren, baby's en kinderen hebben verzorging nodig.

Slide 15 - Diapositive

Supranormale prikkel
  • Soms wordt een sleutelprikkel overdreven. Dit noem je een supranormale prikkel.

  • De koekoek legt zijn eieren in het nest van andere soorten vogels.

  • De extra grote rode opengesperde snavel is voor de pleegouders de prikkel om het koekoeksjong te voeren, zelfs wanneer deze al veel groter is.

Slide 16 - Diapositive

Maak nu opdracht 4, 5, 8, 10, 11, 12
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
Kunnen beschrijven:
  • wat gedrag is en hoe het ontstaat
  • wat sleutelprikkels zijn
  • hoe dieren communiceren
  • en welke signalen mensen/dieren geven

Slide 18 - Diapositive

Sleutelprikkel
Supranormale prikkel

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

Hoe maken dieren elkaar iets duidelijk?
  • Elkaar iets duidelijk maken noem je communiceren.

  • Mensen kunnen elkaar iets duidelijk maken door te praten (verbaal gedrag). Dieren doen dit vaak met hun lichaamshouding (non-verbaal gedrag of lichaamstaal).

  • Dieren communiceren op verschillende manieren:
1. Geluiden
2. Lichaamshouding
3. Kleuren

Slide 21 - Diapositive

Geluiden
  • Veel dieren maken geluiden. Daarmee kunnen ze berichten uitwisselen.

  • Zo kunnen dieren elkaar bijvoorbeeld waarschuwen voor gevaar. 

  • Een leeuw kan met zijn gebrul laten weten dat hij in zijn gebied de baas is.

Slide 22 - Diapositive

Lichaamshouding
  • Aan de staart van een hond kun je zien hoe hij zich voelt. 

  • Met de staart tussen de benen laten ze zien dat ze bang zijn (plaatje 2).

  • Met de staart omhoog laten ze zien dat ze veel zelfvertrouwen hebben (plaatje 3).

  • Bij plaatje 4 kan een hond met zijn staart laten zien dat hij kan gaan dreigen.

Slide 23 - Diapositive

Kleuren
  • Sommige dieren gebruiken kleuren om een boodschap over te brengen.

  • Een pauw zet zijn gekleurde veren uit om een hen (vrouwtje) te laten zien dat hij met haar wil paren.

  • Als een vrouwtjes baviaan een rood en opgezwollen achterwerk heeft, is dit voor een mannetje het signaal dat ze vruchtbaar is.

Slide 24 - Diapositive

Welke signalen gebruiken mensen?
  • Mensen communiceren door verbaal gedrag en non-verbaal gedrag.

  • De keuze voor je kleding en haardracht is een vorm van communiceren. Denk maar eens aan de oranje kleding die mensen aantrekken bij een voetbalwedstrijd. Je geeft een signaal af zodat andere weten bij welke groep je hoort.

  • Mensen gebruiken ook supranormale prikkels (de overdreven sleutelprikkels). Dit zie je bijvoorbeeld bij knuffels. Knuffels lijken op jonge dieren, maar dan met nóg ronder hoofd. 

Slide 25 - Diapositive

Supranormale prikkel

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Nu en huiswerk
Lees paragraaf 5.1

Maak nu bij paragraaf 5.1 de opdrachten:
13, 16, 17, 20, 22, 23
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Nu en huiswerk
Practicum 'tuinkers' inzetten.





Klaar!? aan je huiswerk werken:
-Je leest blz 140 t/m 144
-Je maakt van paragraaf 5.1 opdracht:
4, 6, 7, 9, 11, 13, 17, 19, 20
Vloeistof
Namen
Klas

Slide 29 - Diapositive

PO tuinkers
-2 buisjes met 2 mL water
-2 buisjes met 2 mL 'vloeistof; 



Klaar!? aan je huiswerk werken:
-Je leest blz 140 t/m 144
-Je maakt van paragraaf 5.1 opdracht:
4, 6, 7, 9, 11, 13, 17, 19, 20
welke vloeistof
Namen
Klas

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo