Stripverhaal

Stripverhaal
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Stripverhaal

Slide 1 - Diapositive

Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Wat zijn de kenmerken van een  stripverhaal?
Welke site kun je gebruiken?
Doel: 

Slide 2 - Diapositive

Welk stripverhaal lees jij?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Waaraan herken je een stripverhaal?

Slide 6 - Carte mentale

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz


Bij een strip:
Wat is belangrijker?
A
De tekeningen
B
De tekst

Slide 8 - Quiz



Kan een strip zonder tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz



Wat betekend deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig

Slide 10 - Quiz


Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Wat is de naam van deze stripheld?
A
The Flash
B
Batman
C
Superman
D
The green lantern

Slide 13 - Quiz


Waar staat de tekst meestal in?

Slide 14 - Question ouverte

Tekstballon 
soorten: 

Slide 15 - Diapositive

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Yèèèèèès!
B
Aaaaaauw!
C
Ieuw!
D
Uuh, huh?

Slide 16 - Quiz

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Wooow!”

Slide 17 - Question de remorquage

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Whaaahahahahaha!”

Slide 18 - Question de remorquage

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Aaaaaaah!
B
Whaahahaha!
C
Ieuw!
D
Iets anders...

Slide 19 - Quiz

Opdracht 5:
Vul de strip in!

Slide 20 - Diapositive

Zo is lezen niet nodig: 

Slide 21 - Diapositive

Vrrroemmm!

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 2: Teken een woord 
sjaal – koe – chocola – slijm – hart – bloem – cactus

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Doel
Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Je gaat een storyboard maken.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opdracht 3:
Een storyboard maken.
1. Wie is de hoofdpersoon? 
2. Waar gebeurt het?
3. Wat is het probleem?
4. Wat is de oorzaak?
5. Wat is de oplossing?
6. Hoe?
7. Happy einde?? 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Een storyboard:

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive