les 2 1.2 Het practicumlokaal en 1.3 Grootheden, eenheden en meetinstrumenten
1 / 17
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat heb je onthouden van 1.2 Het practicumlokaal?
Slide 4 - Question ouverte
Je gaat een experiment doen en gebruikt dit:
Welk onderdeel van het practicumlokaal heb je hiervoor nodig?
Welk onderdeel van het practicumlokaal heb je hiervoor nodig?
A
Waterkraan
B
Stopcontact
C
Gaskraan
Slide 5 - Quiz
Gevarenpictogrammen
Giftige stoffen
Ontplofbare stoffen
Gevaar milieu
Ontvlambare stoffen
Slide 6 - Question de remorquage
In het figuur hiernaast zijn twee branders afgebeeld.
Welke brander zal branden met een gele vlam?
En van welke brander zal de vlam de meeste warmte afgeven?
Welke brander zal branden met een gele vlam?
En van welke brander zal de vlam de meeste warmte afgeven?
A
gele vlam links & meeste warmte links
B
gele vlam links & meeste warmte rechts
C
gele vlam rechts & meeste warmt links
D
gele vlam rechts & meeste warmte rechts
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
Slide 9 - Question de remorquage
Bij grootheden kun je verschillende eenheden gebruiken.
Sleep de juiste eenheid naar de grootheden.
Lengte van een baby
De snelheid van een auto
De hoogte van een kerktoren
De inhoud van een emmer
De tijd die je nodig hebt om te douchen
meter
minuten
centimeter
uren
km/u
kilometer
°C
liter
Slide 10 - Question de remorquage
Omrekenen
200mm=.....cm
A
20
B
2000
C
20000
D
2
Slide 11 - Quiz
Omrekenen
6,5dL=...mL
A
65
B
0,65
C
650
D
6500
Slide 12 - Quiz
Omrekenen:
240 milliliter =
240 milliliter =
A
240 cm3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3
Slide 13 - Quiz
Het symbool van
volume is ...
volume is ...
A
V
B
L
C
v
D
cm3
Slide 14 - Quiz
Wat is het symbool voor de grootheid afstand?
A
m
B
M
C
s
D
x
