Hoofdstuk 6 Rechten en plichten; rechtstaat

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Hoofdstuk 6 Rechten en Plichten

Doel van de les

Je kent de basisprincipes van de Nederlandse rechtstaat

Je begrijpt hoe het Nederlandse rechtssysteem werkt

Nederland = een rechtstaat

Nederland = Rechtstaat

• Vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger zijn belangrijk
• De burger wordt beschermd wat betreft zijn rechten en vrijheden tegen medeburgers én de overheid
• De macht van de overheid wordt beperkt door wetten
• De inwoners hebben fundamentele vrijheden en grondrechten

Belangrijkste punten van onze rechtsstaat op een rij. 

Klassieke grondrechten gaan

1. over de vrijheden van de burgers
2. verplichtingen die de overheid heeft t.a.v. de burgers

Dit recht behoort niet tot de klassieke grondrechten

1. vrijheid van meningsuiting
2. recht op onderwijs
3. vrijheid op privacy
4. vrijheid van godsdienst

Dit recht hoort niet bij sociale grondrechten

1. Recht op rechtsbijstand
2. recht op bestaanszekerheid
3. kiesrecht
4. recht op gezondheidszorg

Wanneer mag je in Nederland wel demonstreren?

1. Als je het verkeer ophoudt.
2. Als er geknokt gaat worden. (wanordelijkheden)
3. altijd.
4. Als je het van tevoren aan de overheid hebt bekend gemaakt.

De burgers worden beschermd door de overheid.

1. Waar
2. Niet waar

Rechters mogen wetten maken.

1. Waar
2. Niet waar

De grondwet geldt voor iedereen.

1. Waar
2. Niet waar

Alle burgers hebben rechten en plichten.

1. Waar
2. Niet waar

In Nederland heb je altijd vrijheid van meningsuiting, behalve als je

1. aanzet tot geweld.
2. aanzet tot haat.
3. iemand zonder limiet beledigt.
4. onwaarheden zegt.

Wat staat er in de grondwet?

In een rechtsstaat mag je kritiek hebben op de overheid

1. Juist
2. Onjuist

Dit heeft te maken met: vrijheid van meningsuiting.

Je mag zeggen wat je vindt. 

In een rechtsstaat mag een journalist schrijven wat hij wil

1. Juist
2. Onjuist

Geen smaad en laster. 

In een rechtsstaat is de macht verdeeld over drie groepen.
Welke drie groepen zijn dit?

1. De controlerende, de rechterlijke en de wetgevende macht
2. De burgerlijke, de regerende en de rechtsprekende macht
3. De rechterlijke , de uitvoerende en de wetgevende macht

De overheid moet zich aan de wet houden. Ze mogen niet zomaar je telefoon aftappen.

1. Waar
2. Niet waar

Rechters mogen ook in de regering zitten

1. Niet waar
2. Waar

Tot welke macht behoort het Ministerie van Onderwijs?

1. wetgevende macht
2. uitvoerende macht
3. rechterlijke macht

Heb je de doelen van deze les behaald?
Je kent de basisprincipes van de Nederlandse rechtstaat
Je begrijpt hoe het Nederlandse rechtssysteem werkt

0100

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃