Vwo 3 Nectar 9.5 deel 1

Biologie
9.5: Bloed en orgaandonaties

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Biologie
9.5: Bloed en orgaandonaties

Slide 1 - Diapositive

Deze periode (TW2)

Slide 2 - Diapositive

Welke vorm van afweer zien we hier?
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer

Slide 3 - Quiz

Wat doet algemene afweer?
A
De algemene afweer vreet alles wat vreemd is
B
De algemene afweer maakt antistoffen om ziekte verwekkers te doden
C
De algemene afweer vreet alleen virussen
D
De algemene afweer gebruikt de antistoffen om ziekte verwekkers te binden

Slide 4 - Quiz

vaccin
Natuurlijke passieve immuniteit
Natuurlijke actieve immuniteit
Kunstmatige actieve immuniteit
Kunstmatige passieve immuniteit

Slide 5 - Question de remorquage

Hoe heten de uitsteeksel aan de buitenkant van een virus waar het immuunsysteem op reageert?
A
Antistoffen
B
Fagocyten
C
Antigenen
D
Immuniteit

Slide 6 - Quiz

Waaruit bestaat een vaccin?

A
Antigenen
B
Virus
C
Antistoffen
D
Bacterie

Slide 7 - Quiz

Paragraaf 9.4: Ziek

Slide 8 - Diapositive

Paragraaf 9.5: Bloed en orgaandonaties

Slide 9 - Diapositive

8.3: Bloed
Bestanddelen bloed:
  • bloedplasma
  • bloedcellen
-> rode bloedcellen

-> witte bloedcellen


    Slide 10 - Diapositive

    8.3: Rode bloedcellen
    Rode bloedcel:
    • vervoer van zuurstof
    • bevat hemoglobine





      Slide 11 - Diapositive

      Functie bloedcellen
      Rode bloedcellen
      • zuurstoftransport
      Witte bloedcellen
      • afweer 
      Bloedplaatjes
      • stolling van bloed


      Slide 12 - Diapositive

      Wanneer heb je bloed nodig?
      Rode bloedcellen
      • bij bloedverlies
      • ernstige bloedarmoede
      Bloedplasma
      • ernstige brandwonden of infectie
      • hemofilie
      Bloedplaatjes
      • leukemie


      Slide 13 - Diapositive

      Bloedgroepen

      Slide 14 - Diapositive

      Bloedtransfusie

      Slide 15 - Diapositive

      Bloedgroep A
      Bloedgroep B
      Bloedgroep AB
      Bloedgroep O
      Geen antigenen 
      Antigeen A
      Antigeen AB
      Antigeen B

      Slide 16 - Question de remorquage

      Bloedgroep A
      Bloedgroep B
      Bloedgroep AB
      Bloedgroep 0

      Slide 17 - Question de remorquage


      Welke bloedgroep kan aan elke bloedgroep doneren (= universele donor)?
      A
      A
      B
      B
      C
      AB
      D
      0

      Slide 18 - Quiz


      Als je bloedgroep A geeft aan iemand met bloedgroep B dan:
      A
      gebeurt er niets
      B
      gaat het bloedplasma stollen
      C
      gaan de rode bloedcellen "klonteren"
      D
      gaan de witte bloedcellen kapot

      Slide 19 - Quiz

      Jessica heeft bloedtransfusie nodig. Haar bloedgroep is bloedgroep B.
      Het donorbloed mag geen antigeen                bevatten.
      Ze kan dus bloedgroep            en bloedgroep          ontvangen.
      A
      B
      AB
      O

      Slide 20 - Question de remorquage

      Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B (dus niet bij anti-A).
      Wat is de bloedgroep van Karel?
      A
      A
      B
      B
      C
      AB
      D
      O

      Slide 21 - Quiz

      Welke letter hoort bij
      de bloedgroepbepaling van een
      persoon met bloedgroep 0?
      A
      P
      B
      Q
      C
      R
      D
      S

      Slide 22 - Quiz

      Klontert
      Klontert niet
      Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
      Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
      Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
      Bloedgroep 0 ontvangt van bloedgroep AB

      Slide 23 - Question de remorquage


      • Herhalen leerdoelen paragraaf 9.1 t/m 9.5 
      • Maken 9.5: 1 t/m 13 

      Let op: alleen opdrachten B-route (dus niet de stervragen)


      Aan het werk

      Slide 24 - Diapositive