VMBO 2 par 6.1 De overheid: wie is dat?

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 6.1
De overheid: wie is dat?

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Leerdoelen
  • Wat de overheid is en wie er werken
  • Wat de verschillende overheden doen

  • Wat de rijksoverheid voor ons doet
  • Wat infrastructuur is

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel 1
Wat de overheid is en wie er werken
&
Wat de verschillende overheden doen

Slide 5 - Diapositive

De overheid

  • Alle drie stellen zij regels vast om de samenleving goed te laten functioneren.
  • Ambtenaren = werknemers van de overheid


Slide 6 - Diapositive

Gemeente
-De gemeente regelt alles in je woonplaats.

-Kun je een paspoort, rijbewijs, ID-kaart halen.

-De gemeente wordt bestuurd door een burgemeesters en wethouders.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


Slide 9 - Diapositive

Kort samengevat
De gemeente, de provincie en het rijk vormen samen de overheid.

Alle drie stellen zij regels vast om de samenleving goed te laten functioneren.

Als je werknemer in dienst van de overheid bent, ben je een ambtenaar.

Slide 10 - Diapositive

Leerdoel 2
Wat de rijksoverheid voor ons doet

Slide 11 - Diapositive

Rijksoverheid
Zaken die voor heel het land van belang zijn, worden vanuit Den Haag geregeld door de centrale overheid. 


    De rijksoverheid zorgt onder andere voor:
    • De veiligheid in ons land (politie en leger)
    • onderhoud van de dijken
    • onderwijs
    • spoorwegen
    • Autosnelwegen

    Slide 12 - Diapositive

    Leerdoel 3
    Wat infrastructuur is

    Slide 13 - Diapositive

    Infrastructuur

    Slide 14 - Diapositive

    Infrastructuur

    De voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie 
       
    Bijvoorbeeld: wegen, spoorwegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnetwerk.

    Slide 15 - Diapositive

    Check ✅
    • Waaruit bestaat de overheid
    • Hoe noem je iemand die voor de overheid werkt?
    • Wat is infrastructuur?

    Slide 16 - Diapositive

    Aan de slag 6.1
    Maak opdrachten 1 t/m 16 op blz.158
    Behalve opdracht 5 niet maken!

    Klaar?
    Maak de herhalingsopdrachten van 6.1 op blz. 180
    Vragen?
    Steek je hand op, ik kom eraan

    Slide 17 - Diapositive

    Extra uitleg

    Slide 18 - Diapositive

    Slide 19 - Vidéo

    Extra oefenopdrachten

    Slide 20 - Diapositive

    Welke voorziening wordt geregeld door de provincie.
    A
    Onderhoud van de straat waarin jouw school staat.
    B
    Wegen onderhouden tussen de gemeenten.
    C
    Onderhoud van de snelwegen.

    Slide 21 - Quiz

    Straatverlichting
    Uitbreiding steden en dorpen
    Onderwijs
    Gemeente
    Provincie
    Het Rijk

    Slide 22 - Question de remorquage

    Wat zijn de drie overheden?
    A
    Rijk, provincie, gemeente
    B
    Rijk, gemeente, burgermeester
    C
    Provincie, Rijk, Belastingdienst

    Slide 23 - Quiz

    De gemeente regelt ...
    A
    zaken voor het hele land.
    B
    de indeling van het grondgebied.
    C
    de infrastructuur.
    D
    alles in je woonplaats.

    Slide 24 - Quiz

    Een andere naam voor de Rijksoverheid is ...
    A
    overheid
    B
    lagere overheid
    C
    centrale overheid

    Slide 25 - Quiz

    Juist of onjuist?
    Docenten zijn ambtenaren.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 26 - Quiz

    Een ambtenaar is ...
    A
    iemand die met zijn handen werkt.
    B
    iemand die in de Tweede Kamer werkt.
    C
    iemand die voor de overheid werkt.
    D
    iemand die een ambt vervuld.

    Slide 27 - Quiz

    Waarop heft de overheid accijns?
    A
    Benzine, chocola, kleding.
    B
    Sigaretten, vlees, kleding.
    C
    Alcohol, sigaretten, benzine.
    D
    Alcohol, medicijnen, benzine.

    Slide 28 - Quiz

    Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
    A
    Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
    B
    Minder innovatie.
    C
    Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
    D
    Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

    Slide 29 - Quiz

    Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
    A
    Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
    B
    Dat het milieu verbetert.
    C
    Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
    D
    Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

    Slide 30 - Quiz

    Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
    De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
    postief gedag met ... te stimuleren.
    in het algemeen ... te geven.
    ongewenst gedrag met ... af te remmen.
    ongewenst gedrag te ...
    extra belastingen en heffingen
    voorlichting
    verbieden
    subsidie

    Slide 31 - Question de remorquage

    Accijns gaat naar ...
    A
    de gemeente.
    B
    de provincie.
    C
    het Rijk.
    D
    alledrie.

    Slide 32 - Quiz

    De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 33 - Quiz