3.8 + 3.9 Erfelijk onderzoek en Biotechnologie

Welkom allemaal
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal

Slide 1 - Diapositive

Planning
Wat weten we nog?
Leerdoelen
Uitleg
Opdrachten
Check leerdoelen
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Herhaling Genenparen
Homozygoot = 2 genen van het zelfde genenpaar 
Hetrozygoot = 2 verschillende genen

Genotype = welke erfelijke kenmerken krijgt je mee
Fenotype = hoe zie je eruit

Dominante genen = bepaald het fenotype, is het sterkste
Recessieve genen = aanwezig in het genotype maar bepaald alleen als het homozygoot is hoe je eruit ziet

Slide 3 - Diapositive

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 4 - Diapositive

Kruisingtabel
  • Kruisingstabel = visuele manier om weer te geven hoe allelen overerven

  • F1 is heterozygoot => twee verschillende allelen A en a
  • Je kunt de overervingskansen uitzetten in een kruisingstabel

Slide 5 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting
2 willekeurige  geslachtscellen
= steeds andere genotypen

kunstmatige selectie
= gunstige erfelijke eigenschappen

veredeling 
= doorkweken beste exemplaar

Slide 6 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting

  • altijd hetzelfde genotype
  • niet altijd hetzelfde   fenotype
  • afhankelijk van   milieuomstandigheden

Slide 7 - Diapositive

3.7 Mutatie

Slide 8 - Diapositive

mutatie in lichaamscel / mutatie in geslachtscel

Slide 9 - Diapositive

Mutagene invloeden
Verhogen de frequentie van mutaties

- schadelijke stoffen, bijvoorbeeld tabaksrook of asbest
- straling, bijvoorbeeld UV, radioactieve straling of Röntgen

Slide 10 - Diapositive

Kanker = mutatie op mutatie
- kankercellen leven langer
- kankercellen gaan niet dood na verloop van tijd
- kwaadaardig: groeien in gezond weefsel, dit kan daardoor zijn funtie niet meer uitvoeren

Slide 11 - Diapositive

3.8 Erfelijk onderzoek

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen.

Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven.

Slide 13 - Diapositive

Genetisch advies
Met een erfelijkheidsonderzoek wordt onderzocht hoe groot de kans is dat je kinderen een erfelijke ziekte krijgen.

Slide 14 - Diapositive

Drager

Slide 15 - Diapositive

Prenataal onderzoek
Pre = voor,  nataal = geboorte
  • echo
  • vlokkentest
  • vruchtwaterpunctie
  • nipt

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

echo

Slide 18 - Diapositive

vlokkentest

Slide 19 - Diapositive

vruchtwaterpunctie

Slide 20 - Diapositive

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)
Er wordt bloed afgenomen
bij de moeder
Geen risico op miskraam

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

3.9 Biotechnologie

Slide 23 - Diapositive

Biotechnologie
Verzamelnaam voor technieken waarbij organisme worden gebruikt om producten te maken voor de mens

Voorbeelden:
  • Gist (schimmel) voor reizen van brood
  • Gist voor maken van alcohol in wijn en bier
  • Melkzuur bacteriën voor maken van yoghurt en zuurkool 

Slide 24 - Diapositive

Recombinant-DNA-technieken
Eigenschappen van een soort via het DNA inbrengen bij een andere soort.

Voorbeeld:
Bacteriën krijgen het gen om insuline te maken voor suiker patiënten.

Slide 25 - Diapositive

Genetische modificatie
DNA van een organisme wordt kunstmatig aangepast door de mens. Het organisme met een aangepast DNA wordt een transgeen genoemd.

Voorbeeld:
Gouden rijst: Rijst met vitamine A


Slide 26 - Diapositive

Voordelen

  • Hogere voedselopbrengst
  • Gewassen worden milieuvriendelijker
  • Ziekten behandelen
Nadelen

  • Mens heeft geen recht om erfelijke informatie van organismen te veranderen
  • Nieuwe organismen worden 'gemaakt'
  • Angst voor schade aan de natuur

Slide 27 - Diapositive

Biotechnologie en misdaad
  • Kennis van biotechnologie en DNA kan erg nuttig zijn bij misdaadonderzoek.
  • Het DNA van een mens is uniek: niemand heeft exact hetzelfde DNA als jij.
  • Als er op de plek van een misdrijf sporen, zoals haren of huidschilfers, worden gevonden, kan dit gebruikt worden bij DNA-onderzoek. 

Slide 28 - Diapositive

Vragen?

Slide 29 - Diapositive

Maken van de opdrachten
Th. 3.8 Erfelijkheidsonderzoek
 + 3.9 Biotechnologie

Opdracht 65 tm 69
Opdracht 71 tm 74


Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo