Paragraaf 7.6: meervouden op - en en -s

Paragraaf 7.6: meervouden op 
-en en -s 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 7.6: meervouden op 
-en en -s 

Slide 1 - Diapositive

Opstart:
meervoud: wat is het?
Ik kan het meervoud spellen van het znw

Meervoud op -en en -s
Even checken of je het kunt
Cursus 7 paragraaf 5 opdracht
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Ik kan het meervoud spellen van het znw op -en en -s

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis
Wat zijn ook alweer zelfstandige naamwoorden?

Wat weet je over het meervoud?

Slide 4 - Diapositive

Woord van de week

1. betekenis
2. zin maken

Slide 5 - Diapositive

Huiswerkcheck!!

Kijk online met me mee of je het hebt gemaakt

Slide 6 - Diapositive

§6 - Meervouden
Enkelvoud = Één
Meervoud = Meer dan een
+en
+s
-F veranderd in v
-S veranderd in z
-Medeklinker verdubbeld
-Klinker wordt weggehaald

Slide 7 - Diapositive

Meervouden
Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud. 

Weten jullie voorbeelden van enkelvoud en meervoud?

Slide 8 - Diapositive

Zo maak je een meervoud
Een meervoud maak je meestal door -en of -s achter het woord te zetten:

vriend --> vrienden
krant --> kranten
tafel --> tafels
wielrenner --> wielrenners

Slide 9 - Diapositive

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- Een -f in een -v veranderen 
Brief --> brieven; duif --> duiven

- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen; paleis --> paleizen

Slide 10 - Diapositive

Meervouden
Let op: soms moet je daarnaast nog

- De laatste letter (medeklinker) verdubbelen
jas -> jassen; pit --> pitten

- Een a, e, o of u (klinker) weghalen
muur --> muren; heer --> heren

Slide 11 - Diapositive

Vragen?

Slide 12 - Diapositive

Even controleren

Hebben jullie door hoe het werkt?

Regels?

Slide 13 - Diapositive

Meervoud -s of -'s
A
ballerina's
B
ballerinaas

Slide 14 - Quiz

Meervoud -s of -'s
garage - ...
A
garages
B
garage's

Slide 15 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
kiwies
B
kiwi's
C
kiwiën
D
kiwis

Slide 16 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
Zelfstandige naamwoorden hebben altijd een meervoud op -en.
B
Woorden die eindigen op a, i, o, u, y (dus niet de E) krijgen een 's als meervoud.

Slide 17 - Quiz

Meervouden met -en, -s of 's
Wat is de waarheid?
A
woorden die eindigen op een E, krijgen in het meervoud de S eraan vast.
B
Als je een meervoud maakt, eindigt het altijd op +en

Slide 18 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 19 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 20 - Quiz

In het meervoud verandert de 's' altijd in een 'z'.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Aan het werk
Cursus 7 paragraaf 5

Opdracht 2, 4, 5, 6 en 7

Klaar? Besteed je tijd aan het uitkiezen van een nieuw leesboek



timer
12:00

Slide 22 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?

Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
Ik kan meervouden op -en en -s spellen.

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk

Afmaken
Opdracht 2, 4, 5, 6 en 7

Slide 24 - Diapositive