paso adelante herhaling

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat doet de persoon
op het plaatje?
A
gustar
B
escribir
C
mirar
D
leer

Slide 2 - Quiz

Wat doet de persoon
op het plaatje?
A
gustar
B
escribir
C
mirar
D
leer

Slide 3 - Quiz

Als je erg ziek bent, ga je naar...
A
la biblioteca
B
el hospital

Slide 4 - Quiz

Op deze plek vind je veel informatie
A
internet
B
la biblioteca
C
la foto
D
la casa

Slide 5 - Quiz

Vertaal: mooi, leuk
A
guapo
B
me gusta
C
bonito

Slide 6 - Quiz

Vertaal: "enamorado/-a (de)"

Slide 7 - Question ouverte

Hoe zeg je het als je iets leuk vindt?

Slide 8 - Question ouverte

Gramática
Vervoeg de werkwoorden die tussen haakjes staan

Slide 9 - Diapositive

Carmen ____ (hablar) con Pedro.

Slide 10 - Question ouverte

Nosotros ____ (vivir) en Apeldoorn.

Slide 11 - Question ouverte

Yo ___ (comer) en ‘t Zusje.

Slide 12 - Question ouverte

Mi madre ____ (trabajar) en un hospital.

Slide 13 - Question ouverte

Fatima y tú ___ (estudiar) en KSG.

Slide 14 - Question ouverte

Ellos ____ (escribir) muy bien en español.

Slide 15 - Question ouverte

Mannelijk
Vrouwelijk
tarjeta
bolígrafo
playa
camping
chico
ciudad
hijo
piso
tienda
canción

Slide 16 - Question de remorquage

Wat is het meervoud van...?
participante

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
chica

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
holandés

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
simpática

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
supermercado

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
canción

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
ciudad

Slide 23 - Question ouverte

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 24 - Quiz

Het juiste lidwoord voor CINE is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 25 - Quiz

Het juiste lidwoord voor TIENDAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 26 - Quiz

Nosotros
Yo 
Ellos/ellas 
tú 
él/ella
Jullie
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 27 - Question de remorquage

Wat betekent het werkwoord SER?
A
heten
B
zijn
C
gaan
D
noemen

Slide 28 - Quiz

¿Vosotros_____(ser)holandesas?
A
Soy
B
Somos
C
Son
D
Sois

Slide 29 - Quiz

Ellos (ser)
A
eres
B
sois
C
se
D
son

Slide 30 - Quiz

Nosotrossomos
nosotros
yo soy
ellos/ellas son
él/ella es
tú eres
vosotros sois
Wij zijn 
jij bent
ik ben
Hij/zij is 
Zij zijn 
Jullie zijn 

Slide 31 - Question de remorquage

el supermercado
el banco
el centro comercial
el instituto

Slide 32 - Question de remorquage

Vertaal: guapo/-a
A
knap
B
lang
C
meer
D
oké

Slide 33 - Quiz

Vertaal: junto/-as
A
meer
B
nu
C
samen
D
leuk

Slide 34 - Quiz

Vertaal: nu
A
ahora
B
más
C
vale

Slide 35 - Quiz

Vertaal: oké
A
alrededor de
B
vale
C
guapo
D
más

Slide 36 - Quiz

Hoe zeg je het als je het aangenaam vindt iemand te ontmoeten?

Slide 37 - Question ouverte

Hoe zeg je het als je iets jammer vindt?

Slide 38 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:
Mi madre _____ en la farmacia.

Slide 39 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:
Busco el instituto, ¿ dónde _____ ?

Slide 40 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:
Mis hermanos _____ enfrente de la casa.

Slide 41 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'escuchar' in:
Cuando hago mis deberes yo ____ música.

Slide 42 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'vivir' in:
Mis abuelos _____ en Amsterdam.

Slide 43 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Spaans:
1. Ik woon in Rotterdam.

Slide 44 - Question ouverte

Wie is zij?
Wat wil je hebben?
En hoeveel wil je?
Ander nog iets?
¿Qué quieres?
¿Algo más?
¿Quién es ella?
Y, ¿cuánto quieres?

Slide 45 - Question de remorquage

Wat is rechts?
A
izquierda
B
derecha
C
todo recto

Slide 46 - Quiz

inglés
ingleso
holandesa
holandese
española
españa

Slide 47 - Question de remorquage

amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 48 - Question de remorquage