Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Formules van zuren
&
pH berekenen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Zuren die vaak voorkomen in vragen
Let op: Zoutzuur is niet HCL
Zoutzuur is een oplossing van HCl in water:
H+(aq) + Cl-(aq)
Slide 3 - Diapositive
organisch zuur
Organische zuren zijn stoffen waarvan de moleculen een koolstofskelet hebben. In hoofdstuk 6 heb je de karakteristieke groep van een organisch zuur leren kennen. Deze groep staat in figuur 8.17 in het rood afgebeeld.
8.17
Slide 4 - Diapositive
reactie vergelijking zwakzuur (organisch zuur)
reactievergelijking sterk zuur
Slide 5 - Diapositive
Sterk zuur
Zwak zuur
waterstofjodide
fosforzuur
zwavelzuur
Ammoniumion
Slide 6 - Question de remorquage
Welk van de zuren uit de vorige vraag is 3-waardig?
Slide 7 - Question ouverte
Fosforzuur in water is een zwak zuur!
In praktijk treedt alleen stap 1 op, de andere twee zijn verwaarloosbaar.
Slide 8 - Diapositive
Welk van de zuren was 2-waardig?
Slide 9 - Question ouverte
In examenvragen mag je ervan uitgaan dat het wel 2H+ionen afstaat. Tenzij anders aangegeven!
Slide 10 - Diapositive
Antwoord
Vraag
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
De stof zwaveldioxide ontstaat bij het verbranden van zwavelhoudende brandstoffen. Ook komt het vrij bij vulkanen, wat je daar ook kunt ruiken. Het gas werkt irriterend op de longen. Als zwaveldioxide in water oplost, ontstaat er een oplossing van zwaveligzuur, een zwak zuur.
Geef de reactievergelijking van de reactie die optreedt als zwaveldioxide in water oplost.
Slide 13 - Question ouverte
Leg uit waarom je niet altijd kunt zeggen dat een zwavelzuuroplossing een hogere [H3O+] heeft dan een salpeterzuuroplossing.
Slide 14 - Question ouverte
Samenvatting 8.3
Slide 15 - Diapositive
Hoe bereken je de pH?
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2 (sterk zuur)
Slide 16 - Diapositive
Evenwichtsconstante zwak zuur
Rekenvoorbeeld zwak zuur
Rekenvoorbeeld 2 zwak zuur
Rekenvoorbeeld 3 zwak zuur
Slide 17 - Diapositive
rekenvoorbeeld
Slide 18 - Diapositive
Samenvatting
Slide 19 - Diapositive
De H3O+‑concentratie in drie oplossingen a, b en c bedraagt respectievelijk 1,0·10−4, 5,0·10−4 en 6,7·10−3 mol L−1.
Bereken de pH voor elk van de drie oplossingen.
Slide 20 - Question ouverte
Vragen
Bereken de H3O+‑concentratie in geconcentreerd zoutzuur met pH = −1,05
[H3O+] = 10+1,05 = 11 mol L−1
Bereken de H3O+‑concentratie in regenwater met pH = 4,42
[H3O+] = 10−4,42 = 3,8·10−5 mol L−1
Bereken de H3O+‑concentratie in maagsap met pH = 1,4
[H3O+] = 10−1,4 = 4·10−2 mol L−1
Slide 21 - Diapositive
Nico lost 89,6 g waterstofjodide op in 150 mL water. Bereken de pH van de oplossing.