week 37: grammatica les G+I

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

Deze les

Je oefent met het werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 

1. Stillezen

2. Lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp 

3. werken aan weektaak 

4. les afsluiten 

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen 

Wat weet je al: voorwerpen

Noteer de voorwerpen:

1. Dat betoog schrijf ik straks wel

2. Ik moet eerst nog een hoofdstuk uit de theorie lezen

3. Wil je mij dat glas water even geven? 

4. Mijn vader tuiniert vaak in het weekend. 

Wat weet je al: voorwerpen

Noteer de voorwerpen:

1. Dat betoog schrijf ik straks wel

2. Ik moet eerst nog een hoofdstuk uit de theorie lezen

3. Wil je mij dat glas water even geven? 

4. Mijn vader tuiniert vaak in het weekend. 

 Redekundig ontleden

1. Je benoemt zinsdelen 2. Zet streepjes tussen de zinsdelen

3. Werk met een vaste volgorde:

a-pv/ gezegde

b. onderwerp

c. lv

d. mv 

Ik | heb | mijn fiets | geleend | aan mijn broer. 

lijdend voorwerp

Deel van een zin waarin:

1. iets of iemand iets ondergaat wat gedaan wordt 

Heeft een zin één voorwerp? 

2. Dan is dat het lijdend voorwerp. 

Ik schenk de appelsap in. 

Wat + pv + onderwerp? Wat schenk ik in? 

meewerkend voorwerp

Deel van de zin:

1. dat iets ontvangt / krijgt 

Bij het meewerkend voorwerp kun je vaak het voorzetsel:

2. aan of voor erbij denken 

Ik schenk de appelsap in voor mijn oma. 

Voor wie + pv + ow + lv? Voor wie schenk ik de appelsap in? 

hun/hen

HEN

Na voorzetsel en als lijdend voorwerp

Ik heb aan hen een boek gegeven (=mv)

Iedereen feliciteerde hen (=lv)

HUN

Als meewerkend voorwerp (let op: nooit als onderwerp!) 

Ik heb hun een boek gegeven (=mv)

Weektaak

Ga naar bladzijde 150 in je handboek

Lees de bladzijden over LV + MV  door

Daarna ga je aan de slag met je weektaak

Maak je weektaak

Grammatica F: 1t/m 4, 5, 9,10 (2+4 hebben we al klassikaal gedaan, dus hoef je niet extra op te schrijven).

Grammatica G: 5, 6, 7, 8, 9 

 

Volgende les

Neem je mee:

Lesboeken (kern), schrift en laptop

Gaan we aan de slag met:

opdrachten

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

Deze les

voorwerpen

1. Stillezen

2. korte herhaling uitleg voor wie wil  / werken aan je weektaak 

4. afsluitend opdracht 

Weektaak

Maak je weektaak

Grammatica F: 1t/m 4, 5, 9,10 (2 en 4 hebben we klassikaal al gedaan, mag je dus overslaan) 

Grammatica G: 5, 6, 7, 8, 9 

Klaar? Kijk je werk na via It's Learning 

Heb je vragen over NG/WG/LV/MV? Wil je extra uitleg?

Dan kun je extra uitleg volgen

 

Voor je de klas verlaat

Maak deze opdrachten op een blaadje en lever bij mij in

1. Wat is het verschil tussen een WG en een NG? 

2. Omschrijf in je eigen woorden wat een voorwerp is 

3. Stel er zit één voorwerp in een zin. Welk voorwerp is dat waarschijnlijk? 

4. Benoem de voorwerpen in onderstaande zinnen (lv/mv):

a. Geef mij nu je hand 

b. Ik geef je er hoop voor terug 

5. Benoem het gezegde (WG/NG):

a. De meeste leraren geven geen straf 

b. Ik word kwaad van al dat gepest

Volgende les

Neem je mee:

Lesboeken (kern), schrift en laptop

Gaan we aan de slag met:

herhaling + BWB

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen 

Deze week

Les 1: uitleg BWB + aan de slag

Les 2: verlengde uitleg BWB + aan de slag 

Les 3: herhalen alle grammatica 

Deze les

Je oefent met de bijwoordelijke bepaling 

1. Stillezen

2. wat weet je al? 

3. uitleg nieuw laatste onderdeel grammatica: bwb 

4. opdrachten weektaak 

Aan de slag 

Ik wandel

Voeg aan deze zin een zinsdeel toe. Verzin 5 verschillende mogelijkheden.

Zorg voor variatie. (Ik wandel in Amsterdam en niet ook Ik wandel in Rotterdam).  

Klaar? Maak grammatica I uit je oefenboek: opgave 1b en 1c (blz. 112) 

Grammatica

Zinnen hebben:

• een gezegde (wg/ng)
• een onderwerp 
• een voorwerp (lv/w)

Grammatica I

Je kunt ook nog extra dingen toevoegen in een zin:

• waar 
• wanneer 
• waarom
• hoeveel
• hoedanigheid

Dat noemen we bijwoordelijke bepalingen 

Grammatica I

Bijzonder: Je kunt meerdere bijwoordelijke bepalingen in één zin hebben

Gisteren ben ik  op school mijn boeken vergeten mee te nemen 

Gisteren | ben | ik | op school | mijn boeken | vergeten | mee te nemen

Stappenplan grammatica

Stap 1: wat is de persoonsvorm?  

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp? 

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp? 

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

Stap 1: wat is de persoonsvorm?

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp?

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp?

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

Maak

Maak in tweetallen (fluistertoon)

Opdracht 3 + 4

Ben je klaar? 

Ga dan aan je weektaak :

opdracht 3 t/m 7  grammatica I

leren grammatica E, F, G 

Volgende les

Neem je mee:

Lesboeken (kern), schrift en laptop

Gaan we aan de slag met:

grammatica: les I verlengde instructie

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen 

Deze les

Je kunt een bijwoordelijke bepaling in de zin benoemen

1. stillezen

2. opdrachten bwb afgewisseld met bespreken en uitleg

3. weektaak

4. afronden 

Wat weet je al?

Kies een van de foto's. Probeer (de sfeer) van de foto in een paar zinnen zo goed mogelijk te beschrijven. Gebruik ik je zinnen tenminste 2 soorten bijwoordelijke bepalingen.

Stappenplan grammatica

Stap 1: wat is de persoonsvorm?  

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp? 

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp? 

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

5 minuten: zelfstandig

Noteer van onderstaande zinnen bijwoordelijke bepaling:

a Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar

b Dat bedrijf heeft veel sponsorgeld nodig.

c Hij las het verslag aan het begin van de vergadering voor 

d. Wanneer knap jij de fiets eens op? 

Klaar? Ga verder met je weektaak.  

Kijk na:

Noteer van onderstaande zinnen bijwoordelijke bepaling:

a Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar

b Dat bedrijf heeft veel sponsorgeld nodig.

c Hij las het verslag aan het begin van de vergadering voor 

d. Wanneer knap jij de fiets eens op? 

Stap 1: wat is de persoonsvorm?

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp?

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp?

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

Belangrijk: alles wat je voor de persoonsvorm kan zetten is één zinsdeel! 

Ga  aan je weektaak :

opdracht 3 t/m 7  grammatica I

leren grammatica E, F, G 

Klaar? 

Kijk je werk via It's Learning. 

Dat is onderdeel van je weektaak.

10 minuten stil werken, daarna zachtjes overleggen

Extra oefenzinnen

Dat verhaal over de sluipmoordenaar kan niet waar zijn.

De zon schijnt door het raam naar binnen 

Volgende les

Gaan we aan de slag met:

herhalen alle grammatica 

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen 

Deze les

1. samen oefenen 

2. zelfstandig oefenen

3. formatieve  oefentoets 

Stappenplan grammatica

Stap 1: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 2: wat is het onderwerp? 

Stap 3: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 4: wat is het meewerkend voorwerp? 

Stap 5: wat is de bijwoordelijke bepaling?

We gaan een aantal zinnen samen doen

Van tevoren leek het nog een fantastisch plan 

Stap 1: wat is de persoonsvorm?

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp?

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp?

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

We gaan een aantal zinnen samen doen

De klunzige serveerster gooide per ongeluk een paar glazen om. 

Stap 1: wat is de persoonsvorm?

Stap 2: wat is het gezegde (wg/ng)

Stap 3: wat is het onderwerp?

Stap 4: wat is het lijdend voorwerp?

Stap 5: wat is het meewerkend voorwerp?

Stap 6: wat is de bijwoordelijke bepaling?

Aan de slag

Je krijgt nu 10 minuten om extra te oefenen. 

1) of ga naar cambiumned.nl om oefeningen te maken 

2) of ga naar de online methode om oefeningen (drillsters) te maken 

Na die 10 minuten krijg je van mij een formatief toetsje 

Formatief oefenen

1. Maak op de opgave op het blaadje. 

2. Schrijf je naam op 

Je krijgt hier van mij feedback op, zodat je weet wat je nog moet oefenen.