Bij signaalwoorden van tegenstelling wordt er iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde van datgene gezegd. Een ander woord voor tegenovergestelde is omgekeerde.
Mijn moeder houdt niet van winkelen, maar mijn vader vindt het heel erg leuk.
Slide 20 - Diapositive
Samen oefenen - werkblad
Maak het werkblad.
Je mag jouw aantekeningen gebruiken.
Vergeet je naam niet!
Slide 21 - Diapositive
Welkom klas 1D
spullen klaarleggen
(leesboek, werkboek, schriften, etui)
Vragen over de boekenvlog?
Dinsdag 18-6 inleveren.
Start met 15 minuten stillezen.
Slide 22 - Diapositive
Welkom klas 1D
Start met 15 minuten stillezen
Slide 23 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Stillezen
Bespreken: verwijswoorden
Nakijken huiswerk: H4.3 opdracht 1 t/m 8
Zelfstandig werken: H4.3 opdracht 9 t/m 12
Slide 24 - Diapositive
Wat valt je op aan deze tekst?
Slide 25 - Diapositive
Alleen om de wereld
Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede wil alleen de wereld rondzeilen. Laura Dekker is 13 jaar en zit op de havo. Laura Dekker mag officieel niet weg omdat Laura Dekker leerplichtig is. Laura zeilt al het hele leven van Laura. Laura Dekker is geboren op een boot. Dat was tijdens een wereldreis van de ouders van Laura Dekker. Op Laura Dekkers elfde ging Laura Dekker zes weken alleen op vakantie met de zeilboot van Laura Dekker. Pas geleden zeilde Laura Dekker solo naar Engeland. Begin september wil Laura Dekker helemaal alleen in twee jaar rond de wereld zeilen
Slide 26 - Diapositive
Alleen om de wereld.
Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede wil alleen de wereld rondzeilen. Zij is 13 jaar en zit op de havo. Ze mag officieel niet weg omdat ze leerplichtig is.
Laura zeilt al haar hele leven. Ze is geboren op een boot. Dat was tijdens een wereldreis van haar ouders. Op haar elfde ging zij zes weken alleen op vakantie met haarzeilboot. Pas geleden zeilde ze solo naar Engeland. Begin september wil ze helemaal alleen in twee jaar rond de wereld zeilen.
Slide 27 - Diapositive
Waarom gebruik je verwijswoorden in een tekst?
Non-binair
die
diens
hen
Slide 28 - Diapositive
Waarom gebruik je verwijswoorden in een tekst?
Om te voorkomen dat je steeds dezelfde woorden moet herhalen.
Slide 29 - Diapositive
Hoe kun je ontdekken waar een verwijswoord naar verwijst?
Slide 30 - Diapositive
Hoe kun je ontdekken waar een verwijswoord naar verwijst?
Door een vraag te stellen die begint met wie, wat, waar of welk(e).
Slide 31 - Diapositive
Doel van deze les
Je begrijpt wat verwijswoorden zijn.
Je weet hoe je kunt onderzoeken waar de verwijswoorden naar verwijzen.
Je snapt waarom we verwijswoorden in een tekst gebruiken.
Slide 32 - Diapositive
Huiswerk maken en nakijken
H4.3 - opdracht 1 t/m 8 nakijken
H4.3 - Opdracht 9 t/m 12 maken
Nakijken en eventueel verbeteren met een andere kleur.
Slide 33 - Diapositive
Doel van deze les
Je begrijpt wat verwijswoorden zijn.
Je weet hoe je kunt onderzoeken waar de verwijswoorden naar verwijzen.
Je snapt waarom we verwijswoorden in een tekst gebruiken.
Slide 34 - Diapositive
Welkom klas 1D
spullen klaarleggen
(leesboek, werkboek, schriften, etui)
Vragen over de boekenvlog?
Dinsdag 18-6 inleveren.
Slide 35 - Diapositive
Doel van deze les
Je herkent de signaalwoorden van opsomming en tegenstelling.
Je kunt de kern van een tekst vertellen.
Je kunt uitleggen of een tekst informatief of amuserend is.