Spijsvertering

Spijsvertering
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spijsvertering

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende onderdelen van het spijsverteringsstelsel in volgorde benoemen en aanwijzen.
  • Je kunt uitleggen hoe je slikt en hoe darmperistaltiek werkt.
  • Je kunt uitleggen waarom vertering van voedsel nodig is en hoe enzymen hiervoor zorgen.
  • Je kunt noemen welke spijsverteringsklieren welke enzymen en spijsverterigssappen maken en welke stoffen erdoor verteerd worden.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe de dunne darm is opgebouwd en het voordeel van het grote oppervlakte uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij mensen die last hebben van obstipatie, constipatie en diarree.


Slide 3 - Diapositive

Wat is vertering?

Slide 4 - Question ouverte

Vertering

verteren is het kleiner maken van voedsel tot je het kunt opnemen.

2 Manieren:

Mechanisch = kauwen

Chemisch = enzymen 

Slide 5 - Diapositive

Typen vertering

-1- Mechanische vertering
Hierbij wordt dmv spieren het voedsel kleiner gemaakt en gekneed
Hierdoor groter oppervlak waarop enzymen in kunnen werken.
-2- Chemische vertering
Hierbij wordt het voedsel bewerkt dmv enzymen 

Slide 6 - Diapositive

verteren van voedsel
klein maken
enzymen lossen eten op

Slide 7 - Diapositive

mondholte
vertering start in de mond.
in de mond liggen speekselklieren die een enzym uitscheiden-> speeksel
speeksel verteerd zetmeel.

tong duwt het eten de slokdarm in.
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij het doorslikken.

Slide 8 - Diapositive

Chemische vertering
  • Verteringssappen 
  • Verteringsklieren 
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever
  • alvleesklier
  • darmsapklier

Slide 9 - Diapositive

Verteringsklieren
Verteringsklieren maken verteringssappen
Speekselklieren -> speeksel
Maagsapklieren -> maagsap
Lever -> gal
Alvleesklier -> alvleessap
Darmsapklieren -> darmsap

Slide 10 - Diapositive

Spijsvertering
Gebit
1
Speekselklieren
2
Slokdarm
3
Lever
4
Galblaas
5
Maag
6
12-vingerige darm
7
Dunne darm
8
Dikke darm
9
Blinde darm
10
Endeldarm
11

Slide 11 - Diapositive

Darmperistaltiek

Slide 12 - Diapositive

De maag
- Opslagplaats
- Maagportier

- Maagsapklieren (water, zoutzuur, enzymen)
- Dood bacterien
- Vertering eiwitten

Slide 13 - Diapositive

12-vingerige darm

- Eerste deel van je dunne darm

- Afvoerbuis lever en galblaas: gal

- Afvoerbuis alvleesklier: alvleessap

Slide 14 - Diapositive

Lever en Galblaas
- Lever maakt gal
- Gal wordt opgeslagen in galblaas
- Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
- Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 15 - Diapositive

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).
Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.

Slide 16 - Diapositive

Dunne darm
  • Darmsapklieren -> Toevoegen enzymen laatste stap vertering
  • koolhydraten -> suikers
  • Eiwitten -> aminozuren
  • vetten -> vetzuren en glycerol
  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 17 - Diapositive

Oppervlakte vergroting dunne darm

Slide 18 - Diapositive

Dikke en blinde en endeldarm
In de dikke darm wordt water onttrokken
De blinde darm is een uitstulpsel bij het begin van de dikke darm. Daaraan hangt de appendix (wormvormig aanhangsel), die kan ontsteken.
De dikke darm loopt om de dunne darm heen en is 1,5 m lang.
Deze eindigt in de endeldarm waar reststoffen worden opgeslagen. 
Via de anus verlaat de ontlasting het lichaam.

Slide 19 - Diapositive

Waar begint je spijsvertering?
A
in je slokdarm
B
in je longen
C
in je maag
D
in je mond

Slide 20 - Quiz

Waar eindigt de spijsvertering?
A
anus
B
nieren
C
lever
D
darm

Slide 21 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 22 - Quiz

In welke volgorde gaat je voedsel door de darmen?
A
endeldarm, dikke darm, dunne darm
B
dunne darm, dikke darm, endeldarm
C
dikke darm, dunne darm, endeldarm

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het eerste deel van de dunne darm?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endeldarm

Slide 24 - Quiz

Waar worden koolhydraten verteerd?
A
Mond, maag, dunne darm
B
Mond, 12-v. darm, dunne darm
C
Maag, 12-v. darm, dunne darm
D
Maag, dunne darm

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van de galblaas?
A
gal maken
B
gal opslaan
C
gal maken en opslaan

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van de lever?
A
Vetten verteren
B
Gal maken
C
Koolhydraten verteren
D
Gal opslaan

Slide 27 - Quiz

Welke taak heeft de dikke darm niet goed uitgevoerd als je diarree hebt?

Slide 28 - Question ouverte

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 29 - Diapositive

luchtpijp
1
longen
2
hart
3
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
slokdarm
8
alvleesklier
9
nier
10
urineblaas
11
timer
2:00

Slide 30 - Diapositive

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende onderdelen van het spijsverteringsstelsel in volgorde benoemen en aanwijzen.
  • Je kunt uitleggen hoe je slikt en hoe darmperistaltiek werkt.
  • Je kunt uitleggen waarom vertering van voedsel nodig is en hoe enzymen hiervoor zorgen.
  • Je kunt noemen welke spijsverteringsklieren welke enzymen en spijsverterigssappen maken en welke stoffen erdoor verteerd worden.

Slide 31 - Diapositive

Evaluatie Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe de dunne darm is opgebouwd en het voordeel van het grote oppervlakte uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij mensen die last hebben van obstipatie, constipatie en diarree.


Slide 32 - Diapositive