Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Plural = Meervoud
Algemene regel: +s achter het zelfstandige naamwoord.
1 cat > 2 cats
1 apple > 2 apples
1 phone > 2 phones
Slide 2 - Diapositive
Meervoud: algemene regel = +s
Leer de uitzonderingen:
f > ves
1 wolf > 2 wolves
sisklank (s, ch, x) > es
1 wish > 2 wishes
medeklinker + y > ies
1 baby > 2 babies
Deze veranderen helemaal:
Woman > Women
Man > Men
Child > Children
Tooth > Teeth
Foot > Feet
Goose > Geese
Mouse > Mice
Sheep > Sheep Fish > Fish
Géén uitzondering? Gewoon +s
Slide 3 - Diapositive
Pen
A
pen
B
pens
C
pen's
D
pens'
Slide 4 - Quiz
Trick
A
tricks
B
trick's
C
tricks'
D
trick
Slide 5 - Quiz
Day
A
Daies
B
Days
C
Days'
D
Day's
Slide 6 - Quiz
party
A
party's
B
parties'
C
partie
D
parties
Slide 7 - Quiz
mouse
A
mice
B
mouses'
C
mouses
D
mices
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Genetive = Bezit
Algemene regel: 's achter het zelfstandige naamwoord als het gaat om: 1. Een mens / dier My teacher's house 2. Een tijd aan te geven Today's menu 3. Een plek in het bezit van een persoon aan te geven Meet me at Davey's (house)
Algemene regel: alleen een ' als het zelfstandige nw (mens al eindigt op een s:
My teachers' house
Meet me at James'
Slide 10 - Diapositive
Genetive: algemene regel = 's
Leer de uitzonderingen:
Is het zelfstandige naamwoord geen mens, dier, tijd of plek in het bezit van iemand? Bijvoorbeeld: object? > Gebruik ... of ... The city of New York The color of the door
Slide 11 - Diapositive
De auto van Tess
A
Tesses car
B
The car of Tess
C
Tess' car
Slide 12 - Quiz
De eigenaar van de fiets
A
The bike's owner
B
The owners of the bikes
C
the bikes' owner
D
The owner of the bike
Slide 13 - Quiz
De playstation van mijn broers
A
My brother's playstation
B
My brother's playstations
C
My brothers playstation
D
My brothers' playstation
Slide 14 - Quiz
De krant van vorige week
A
The newspapers of last week
B
The newspaper of last week
C
Last weeks' newspaper
D
Last week's newspaper
Slide 15 - Quiz
De deur van de auto
A
The door of the car
B
The cars' door
C
The car's door
D
The door of the cars
Slide 16 - Quiz
De kinderen van mijn vader
A
My fathers' children
B
My father's children
C
My father's childs
D
My father' children
Slide 17 - Quiz
Plural = Meervoud
Genetive = Bezit
+s
Uitzonderingen:
f > ves
mk+y > ies
sisklank > es
Woman > Women Man > Men
Child > Children Tooth > Teeth
Foot > Feet Goose > Geese
Mouse > Mice Sheep > Sheep
Fish > Fish
's voor mensen, dieren, tijd of plek in het bezit van een persoon
Uitzonderingen:
Eindigt het al op een s? alleen '
Gaat het niet om een mens, tijd of plek in het bezit van een persoon?
> gebruik ... of ...
Slide 18 - Diapositive
Hoe pak je het aan?
De honden van mijn kinderen.
De honden = meervoud = the dogs
Mijn kinderen = meervoud = my children
Mijn kinderen zijn mensen dus we geven hun bezit aan met 's
My children's dogs
Slide 19 - Diapositive
Hoe pak je het aan?
De lokalen van het gebouw
De lokalen = meervoud = the rooms
Het gebouw = enkelvoud = the building
Het gebouw is een object, dus zeggen we ... of ...
The rooms of the building
Slide 20 - Diapositive
Hoe pak je het aan?
De staart van de muizen
De staart = enkelvoud = the tail De muizen = meervoud = mice
De muis is een dier, de staart is van de muis dus 's