Deviant 1F periode 3 Les 10

              Deviant 1F Periode 3
Lesdoelen
* Onderschikkende voegwoorden
                omdat, doordat, terwijl, toen, als, zodra 
* Oefenen met schrijven 
Lesinhoud
* Samen beoordelen posters
* Herhalen hoofdzin bijzin
* Hoofdzinnen aanvullen met een bijzin
* Gesprek over filmen in het openbaar
* voorbereiding op Husselaar: Directe en indirecte rede




1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

              Deviant 1F Periode 3
Lesdoelen
* Onderschikkende voegwoorden
                omdat, doordat, terwijl, toen, als, zodra 
* Oefenen met schrijven 
Lesinhoud
* Samen beoordelen posters
* Herhalen hoofdzin bijzin
* Hoofdzinnen aanvullen met een bijzin
* Gesprek over filmen in het openbaar
* voorbereiding op Husselaar: Directe en indirecte rede




Slide 1 - Diapositive

Posters bekijken

Beoordeel samen met iemand de posters aan de hand van het formulier.

Geef advies

Slide 2 - Diapositive



 1. Het grote huis is al lang leeg.
2. Mijn vader bakt vandaag patat.
3. De stoel staat onder de tafel.
4. Vandaag pak ik mijn spullen
5. Over een jaar gaat hij naar Zuid-Amerika
6. De snoepjes zitten in mijn tas.
7. Zij geven ons de tijd.



Opdracht   Schrijf de onderwerpen op
Voorbeeld
Jaap en Piet komen vandaag. ----> Jaap en Piet

Slide 3 - Diapositive

Antwoorden 'Schrijf de onderwerpen op'

1. Het grote huis is al lang leeg.
2. Mijn vader bakt vandaag patat.
3. De stoel staat onder de tafel.
4. Vandaag pak ik mijn spullen
5. Over een jaar gaat hij naar Zuid-Amerika
6. De snoepjes zitten in mijn tas.
7. Zij geven ons de tijd.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Opdracht  Schrijf de persoonsvorm op
Voorbeeld
Diesje geeft les aan de studenten ----> geeft
1. Mijn vriend pakt het boek voor mij.
2. Het team scoort goed.
3. De lessen zijn saai.
4. Hij heeft mij een klap gegeven.
5. Hij gaat morgen de ramen lappen.
6. Hij lapt morgen de ramen, want Ali komt bij ons.
7. Ik wil morgen piano spelen.

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden 'Schrijf de persoonsvorm op'.
1. Mijn vriend pakt het boek voor mij.
2. Het team scoort goed.
3. De lessen zijn saai.
4. Hij heeft mij een klap gegeven.
5. Hij gaat morgen de ramen lappen.
6. Hij lapt morgen de ramen, want Ali komt bij ons.
7. Ik wil morgen piano spelen.

Slide 7 - Diapositive

vorige keer:
Hoofdzin + hoofdzin

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

omdat, doordat, terwijl, of, toen, als, zodra
openen een bijzin: persoonsvormen ACHTERAAN !!

Ik ga naar huis, omdat ik het koud heb.
  Omdat ik het koud heb, ga ik naar huis.
Mijn fiets is stuk, doordat ik gevallen ben.
  Doordat ik gevallen ben, is mijn fiets stuk
Ik maak eten, terwijl jij tv kijkt.
  Terwijl jij tv kijkt, maak ik eten.
Ik kom naar huis als het nacht is.
  Als het nacht is, kom ik naar huis.

Slide 10 - Diapositive

Werk straks in je groepje. online

1. maak foto's van de aanvulzinnen.
2. Oefen op papier. Maak de 10 hoofdzinnen af met een bijzin.
3. Bespreek de antwoorden met je groepje na.

Je krijgt in totaal 15 minuten voor deze opdracht.


timer
15:00

Slide 11 - Diapositive


1. Ik koop een cadeau voor mijn moeder, als .........................................................................
2. Zij neemt een paracetamol in, als .....................................................................................
3. De vrouw gaat naar bed, zodra ............................................................................................
4. De gasten eten beschuit met muisjes, als .......................................................................
5. Zij kopen sinaasappels, zodra .........................................................................

Slide 12 - Diapositive

6. De winkels zijn vandaag gesloten, omdat ..........................................................................
7. Ik ga dit jaar niet op vakantie, omdat ................................................................................
8. Er komt niemand naar onze stad, doordat ......................................................
9. Buiten is het erg nat, doordat ...............................................................................................
10. De kinderen krijgen een nieuwe jas, omdat .....................................................................

8. De koningin komt dit jaar niet naar onze stad, omdat ......................................................

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Mag je in het openbaar filmen?
Waarom (niet)?

Slide 15 - Question ouverte

De algemene regel die geldt is: filmen en fotograferen op de openbare weg en in openbare ruimtes mag. 

Het filmen en fotograferen is toegestaan, omdat het valt onder de zogeheten 'vrijheid van informatiegaring'. Dit is een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM).8 okt. 2019Tekst

Slide 16 - Diapositive

1.Ben jij wel eens tegen je zin gefilmd? 2. Zo ja: Hoe vond je dat?

Slide 17 - Question ouverte

Mag je alles wat er gefilmd is altijd publiceren?

Slide 18 - Question ouverte

Bijna iedereen maakt foto’s en filmpjes. Staan hier andere mensen op, dan kan dit hun privacy aantasten. Zeker als de beelden bijvoorbeeld op internet terechtkomen. 
Foto’s en filmpjes maken en publiceren mag daarom niet zomaar. Zodra mensen herkenbaar in beeld komen, zijn het persoonsgegevens. En dan geldt de privacywet. Het maakt hierbij wel verschil wie een foto of filmpje maakt en wat diegene ermee doet.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
Persoonlijke brief 


Bijvoorbeeld opdr 5 blz 306

Slide 20 - Diapositive

Checklist persoonlijke brief/ e-mail

* Is de opdracht volledig uitgevoerd?
* Klopt de structuur? Heb je een aanhef en een afsluiting?
* Zijn alle hoofdletters goed?
* Is de zinsvolgorde goed? 
                    Ik wil naar huis, want ik heb het koud.
                    Ik wil naar huis, omdat ik het koud heb.
* Zijn er spelfouten?

Alles gecheckt?


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

A= directe rede, B= indirecte rede
Lees de zin:
Jan gaat vandaag naar huis lopen
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 27 - Quiz

A = directe rede B= indirecte rede
Lees de zin:
Jan zegt dat hij zijn boek pakt.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Welk woord ontbreekt?
Ik vind ......... jij een mooie broek hebt.
A
nu
B
wat
C
daarom
D
dat

Slide 32 - Quiz

Als je je mening geeft, zeg je: "ik vind dat....."

Slide 33 - Diapositive

Welk woord ontbreekt?
Hij ............. : "Ze is lief"
A
vindt
B
maakt
C
houdt
D
zegt

Slide 34 - Quiz

"Ze is lief" staat tussen aanhalingstekens (" ").
 Iemand zegt dat dus.

Slide 35 - Diapositive

Hoe gaat de zin verder?
Jan zegt: .............................
A
dat je mag gaan zitten
B
"Je mag gaan zitten".
C
daarom mag je gaan zitten.
D
"dat je mag gaan zitten".

Slide 36 - Quiz

"Je mag gaan zitten". Is precies zoals Jan het heeft gezegd. Dit moet goed zijn, want het staat na de dubbele punt (:) 

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk

* Aanvulzinnen afmaken.
* Persoonlijke of zakelijke brief/ e-mail maken Via extra
    bv 

Alles bespreken met klasgenoten.
Bij onzekerheden:
Vraag aan de docent.

Succes!!

Slide 39 - Diapositive