V3 - literaire begrippen

NEE, ik heb nog geen cijfers!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

NEE, ik heb nog geen cijfers!

Slide 1 - Diapositive

Ik heb ook vakantie gehad!

Slide 2 - Diapositive

Goedemorgen!
Fijne vakantie gehad?
Denk nog even aan:

Slide 3 - Diapositive

Planning vandaag
Planner periode 5 
Toets periode 5
Starten met Fictie begrippen

En NEE, ik heb nog geen cijfers!


Slide 4 - Diapositive

V3 - literaire begrippen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is een open plek in een verhaal?
A
Een situatie die vragen bij de lezer oproept
B
Een situatie waarbij de plek heel belangrijk is.
C
Een situatie die zich op een open plek afspeelt.
D
Een situatie die geen spanning oproept.

Slide 10 - Quiz

Een boek met een cliffhanger heeft een gesloten einde.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Wat is een thema van een verhaal?
A
een samenvatting van een verhaal
B
het genre
C
de onderliggende boodschap van het verhaal
D
een ultrakorte samenvatting in 1 zin

Slide 13 - Quiz

Wat is een motief in een verhaal?
A
een reden waarom iemand iets doet (bijvoorbeeld iemand vermoordt)
B
een steeds terugkerende gedachte of ander element dat daardoor betekenis krijgt
C
het onderwerp van een verhaal
D
de onderliggende gedachte van een verhaal

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Noem een voorbeeld van ruimte

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Ik-perspectief 
Hij/zij-perspectief 
Alwetend perspectief 
Wisselend perspectief 
Je weet niet wie het verhaal vertelt, het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. 
Meerdere personen krijgen het woord. Verteller is onderdeel van het verhaal. 
De verteller staat boven het verhaal, hij doet niet mee. Je leest de beleving vanuit meerdere personages. 
Je leest mee vanuit de hoofdpersoon. Je leest over zijn/haar gedachten en gevoelens. 

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Vidéo

Welke personages maken vaak een verandering door in een verhaal?
A
Alle personages
B
Hoofdpersonen
C
Bijfiguren
D
Ligt aan het boek

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

In een flashback...
A
...neemt de schrijver de lezer mee naar een gebeurtenis in het verleden.
B
...wordt er in een of twee zinnetjes teruggekeken naar het verleden.
C
...wordt er door de schrijver vooruit gekeken naar de toekomst.
D
...blijft de chronologie van het verhaal gelijk

Slide 29 - Quiz

Is er in de volgende zin sprake van tijdvertraging of tijdversnelling?
De man haalde snel zijn pistool uit de band van zijn broek en stak zijn hoofd om het hoekje van de muur. Voordat zijn tegenstander het doorhad, had hij hem al neergeschoten.
A
tijdvertraging
B
tijdversnelling

Slide 30 - Quiz

'Zo stil ik kan, sluip ik met een sporttas vol kleren de trap af naar beneden. Het hout kraakt. Mijn hart klopt. Ik wil niemand wakker maken thuis. '

Waar is dit een voorbeeld van?
A
Tijdsprong
B
Tijdvertraging
C
Tijdversnelling
D
Vertelde tijd

Slide 31 - Quiz

Waarom gebruikt de schrijver soms tijdversnelling
A
om sneller klaar te zijn
B
om een oninteressant stuk over te slaan
C
om iets heel precies te beschrijven
D
om auto's harder te laten rijden.

Slide 32 - Quiz

Als er een stuk tijd in het verhaal wordt overgeslagen noem je dat een...
A
Tijdsprong
B
Tijdversnelling
C
Tijdvertraging
D
Tijdverdichting

Slide 33 - Quiz

roman
autobiografie
autobiografische roman
fictie


verhaal, innerlijk en ontwikkeling van hoofdpersoon
non-fictie


schrijver vertelt over zijn eigen leven
fictie


schrijver verwerkt gegevens uit zijn eigen leven zodat het echter lijkt

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

wat is een antiheld?
A
een held op sokken
B
iemand die de held tegenwerkt
C
iemand die zelf de regie over zijn/ haar leven heeft
D
iemand die niet de regie over zijn/haar leven heeft

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Vidéo

Nu doen:
Lezen Gelukvinder NN blz. 214-217 en maken opdracht 1 en 2

Slide 38 - Diapositive

Einde les, fijne dag verder!

Slide 39 - Diapositive