Woche_4_Stunde_1

Woche 4 - Stunde 1
Herzlich willkommen! 

- Handy in die Tasche.
- Laptop dazu nehmen, aber nicht öffnen.
- Warte bis die Dozentin mit der Stunde beginnt. 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woche 4 - Stunde 1
Herzlich willkommen! 

- Handy in die Tasche.
- Laptop dazu nehmen, aber nicht öffnen.
- Warte bis die Dozentin mit der Stunde beginnt. 

Slide 1 - Diapositive

Was wir heute machen werden:
  • Einleitung
  • Grammatik: Persoonlijk vnm. in de eerste en vierde   naamval
  • Selbstständig üben
  • Evaluation
  • Vorschau

Slide 2 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
Maak volgende sleepvraag:

Sleep de juiste vertalingen naar elkaar toe. 

Viel Erfolg!

Slide 3 - Diapositive

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 4 - Question de remorquage

Het persoonlijk vnm. +1 & +4
+1
Voorzetsels +4
+4
ik
ich
bis
mich
jij
du
durch
dich
hij/zij/het
er/sie/es
für
ihn/sie/es
wij
wir
ohne
uns
jullie
ihr
gegen
euch
u/zij
Sie/sie
um
Sie/sie

Slide 5 - Diapositive

Selbstständig üben
Was? Mache die Aufgaben in Neue Kontakte Online --> E: Het persoonlijk voornaamwoord. Aufgabe 18 bis zum 24
Wie? Individuell 
Hilfsmittel? Uitlegfilmpje in Neue Kontakte Online + Naslag: Lernübersicht Kapitel 2
Zeit? Siehe Uhr
Fertig? Schaue dir Grammatik B an und
mache die Aufgaben 25 bis zum 29.

timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Welk zinsdeel staat altijd in de eerste naamval in een zin?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Welk zinsdeel staat altijd in de vierde naamval in de zin?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Welke voorzetsels regeren altijd de vierde naamval?

Slide 9 - Question ouverte

Ergänze: Darf ich ... (jij) fotografieren?
A
du
B
dich

Slide 10 - Quiz

Ergänze: Anna fragt ... (ik) ob ... (ik) in die Stadt mitkommen will.
A
ich, mich
B
mich, ich

Slide 11 - Quiz

Ergänze: Ich fühle mich (zonder hem) ... ... ganz alleine.
A
ohne er
B
ohne ihn

Slide 12 - Quiz

Ergänze: Entschuldigung, welches Medikament ist (voor ons) ... ... ?
A
für wir
B
für uns

Slide 13 - Quiz

Vorschau
  • Het persoonlijke voornaamwoord in de eerste, derde & vierde naamval. 
  • Selbstständig üben

Slide 14 - Diapositive