Wond ( Trauma , Beet )

Wond ( Trauma , Beet )
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wond ( Trauma , Beet )

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wonden 
Wie heeft er wel eens een flinke wond gehad 
bijv. die gehecht moest worden?
hoe was dat? 

Wat heeft je dit geleerd, waar hou je rekening mee als je een patiënt bij je krijgt? 
Welke vragen zou je kunnen stellen? 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke aandoeningen / omstandigheden kunnen de wondgenezing vertragen?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat stel je voor ABCD-vragen als iemand belt met een wond?

Slide 4 - Carte mentale

Spuit/kolkt het bloed eruit?
Als dit zo is : vegetatief checken 
Gevoel van flauwvallen?
klam zweterig etc. 

Anders bij milde wond:  hoe voelt u zich verder?  u hebt geen andere klachten dan alleen die glup ( dit woord mogen ze leren) in de kin? 




Als de ABCD veilig is, welke vragen stel je daarna om een beeld te krijgen?

Slide 5 - Carte mentale

Trauma?? (eventueel switchen naar andere kaart)


Wat is er gebeurd? Wat zie je? Hoe groot, hoe diep? Bloed? Hoeveel? Waar zit de wond? Hoe zien de wondranden er uit? Vieze wond? Zit er wat in? 
Waar moet je eigenlijk rekening mee houden bij een patiënt met een wond?

Er zijn vier aandachtspunten:

  • Kans op infectie
  • Giftig dier
  • Tetanus
  • Ischemie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kans op infectie
Of een patiënt met een wond behandeld moet worden met antibiotica, hangt af van de kans op infectie. Een kattenbeet infecteert sneller dan een hondenbeet, omdat de opening van de wond vaak diep en krom is. Daarom moet een kattenbeet vrijwel altijd behandeld worden met antibiotica.

Bij een hondenbeet ligt de kans op infectie aan de grootte, de diepte en de plaats van de beet. De handen, voeten en het gezicht hebben een dunnere huid dan de rest van het lichaam. Als de patiënt door een hond gebeten wordt in de hand, de voet of het gezicht, kan een bacterie makkelijk in de bloedbaan terechtkomen en krijgt de patiënt antibiotica.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

U2 vraag: Bleek en koud.
Waarom stellen we deze vraag?
Welk woord hoort hierbij?
Waarom is dit een U2?

Slide 8 - Carte mentale

Ischemie - te weinig bloedtoevoer
Welke vragen stel je om mogelijk pees of zenuwletsel vast te stellen? Welke urgentie koppel je hier aan?

Slide 9 - Question ouverte

Zenuwletsel - urgentie U2
Kunt u het gekwetste lichaamsdeel goed bewegen en hoe is het gevoel? (tintelen/slapen/geen gevoel)

Peesletsel - urgentie U3
Buigen/strekken, lukt dat? Lukt het niet? of omdat het pijn doet? 
Welke urgentie hoort er bij een bijtwond?
A
U2
B
U4
C
U5
D
U3

Slide 10 - Quiz

Beetwond mens of dier in principe U3 
TENZIJ een giftig die - zie volgende slide 
Het maakt niet uit door wie of wat je gebeten bent; de urgentie blijft gelijk...
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Niet waar!
Bij een beet van een giftig dier gaat de urgentie omhoog
Minimaal U2 (maar dit is lastig om een eenduidige urgentie op te zetten, het ene gif werkt sneller dan het andere)
Denk aan slangen, schorpioenen/schorpioenvis, hagedissen, spinnen.
Welk advies geef je bij een kwallenbeet?

Slide 12 - Question ouverte

Kwallenbeet
Aangedane lichaamsdeel onderdompelen in heet water.

Zo heet als de patiënt kan verdragen - let op verbranding

Niet overheen plassen! Dit maakt het erger

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij wat voor soort wonden moet je rekening houden met tetanus ?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomschema tetanus

Slide 15 - Diapositive

Doe het schema groot op de beamer
Loop dit door met de studenten

Indicaties voor een PEP 

Verschil TIG en TOX
TIG- zo snel mogelijk na de verwonding toedienen – U3

TOX- in principe ook zo snel mogelijk na de verwonding toedienen – U4
(tot 3 weken na de verwonding is het nog zinvol om tetanus vaccinatie toe te dienen

TIG en TOX als stereoprik toedienen
Schema: 0-1-7 maanden:
Dag van de verwonding TIG en TOX
1 maand later TOX
7 maanden na de verwonding TOX





Slide 16 - Diapositive

Als iemand een flinke wond heeft, of erge brandwond en helemaal niet gevaccineerd is geef je 2 vaccinaties   1 keer immunoglobuline en 1 keer toxoid

Herhaling na 1 en 7 maanden na het incident (de TOX) - in totaal 4 prikken dus


Jan-Willem (18 jaar) heeft een vieze diepe wond opgelopen. Hij heeft als kind alle vaccinaties gehad. Is er nu een reden tot tetanus vaccinatie?
A
Ja, 1 prik
B
Ja, 2 prikken
C
Ja, 4 prikken
D
Nee

Slide 17 - Quiz

Nee, hij is voldoende beschermd t/m zijn 19e leeftijd
Jan-Willem is nu 20 jaar en is gebeten door een hond. Moet hij nu een tetanus prik hebben?
A
Nee
B
Ja, 1 prik
C
Ja, 2 prikken
D
Ja, 4 prikken

Slide 18 - Quiz

Dierenbeet = reden tot tetanus vaccinatie.
Hij is als kind volledig gevaccineerd - maar omdat hij ouder is dan 19 zal hij 1 tox (boosterprik) moeten krijgen. 
Actieve wondsluiting
Soms moet een wond actief gesloten worden - omdat de wondranden teveel wijken.
Dit kan door te hechten of te lijmen.
Binnen hoeveel tijd moet dit? 


Slide 19 - Diapositive

Wonden moeten bij voorkeur binnen zes uur worden gehecht. 

Huidlijm kan alleen worden gebruikt als er geen spanning staat op de wondranden, zoals in het gezicht, in de behaarde huid, als de wond niet boven gewrichten zit en als de wond geen lekkage of tekenen van infectie vertoont.
Oefenen met casuïstiek

Opdracht It's Learning

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions