4.1 De Stad -schu

4.1 De Stad - paspoort 21
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.1 De Stad - paspoort 21

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Deze les 21 januari
- aanmelden paspoort 21
- uitleg
- werken aan de opdrachten
pauze
- herhalen Grieken en Romeinen
-Sozbin toets 

Reminders:
-Iedereen poster ingeleverd?
-Formatieve toets vrijdag blok 1 en blok 2
- Summatieve toets blok 1en blok 2 donderdag 30 januari

Slide 3 - Diapositive

Voorbereiden
Log in op www.paspoort21.nl.
Scan de QR code en meld je aan
Klik op Thema 4.1 De Stad

Slide 4 - Diapositive

in 2 of 3-tallen

Slide 5 - Diapositive

REISDOELEN
  • Open de reisdoelen bovenaan de paragraaf.
  • Neem de reisdoelen even door.

Slide 6 - Diapositive

Schrijf kort op waar paragraaf 4.1 over gaat en wat je gaat leren.

Slide 7 - Question ouverte

BEGRIPPEN
  • Open de Begrippen-backpack bovenaan de paragraaf.
  • Neem de begrippen even door.

Slide 8 - Diapositive

Welke begrippen ken jij al? Vul deze hieronder in.

Slide 9 - Question ouverte

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen stad en een dorp 
  2. Je kunt de vijf grootste steden noemen die bij de Randstad horen
  3. Je kunt uitleggen wat het Groene Hart en de Randstad is.
  4. Je kunt uitleggen wat het Groene Hart én de Randstad met elkaar te maken hebben

Slide 10 - Diapositive


A
Stad
B
Dorp

Slide 11 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 12 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 13 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 14 - Quiz

Dorp
  • Minder mensen
  • Minder voorzieningen
  • VB: paar winkels (of zelfs geen), 1 supermarkt, 1 café etc.
  • Hoevelaken, Leusden, Achterveld
Stad
  • Wonen veel mensen
  • Veel voorzieningen
  • VB: bioscoop én supermarkten, een winkelstraat
  • Amersfoort, Utrecht, Amsterdam etc etc.

Slide 15 - Diapositive

De Randstad
  • Stedelijk gebied in Nederland
  • Steden liggen bijna tegen elkaar aan
  • Grootste steden:
  1. Amsterdam (800.000 inwoners)
  2. Rotterdam
  3. Den Haag
  4. Utrecht
  5. Almere (sterkst groeiende stad)

Slide 16 - Diapositive

hoefijzer 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Groene Hart
In het midden van de randstad ligt het Groene Hart
Is een gebied met meer natuurgebieden en kleinere steden/dorpen.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag! 
Maken: 4.1
opdracht 1 tm 11

zie de planner in Paspoort21 (link in Peppels)

Slide 22 - Diapositive

Deze les 24 januari blokuur
- Tussenweek GO! uitleg
- formatieve toets
- ondertekenen klassenregels
pauze
- uitleg 4.1.3
- Check lesstof 4.1.1 en 4.1.2
reminder
-Iedereen poster ingeleverd?

Slide 23 - Diapositive

Peppels 4 - februari
Klas M1 Tussen week 
Daar ga je mee aan de slag ipv de go! volgende week
vorige keer niet ingeleverd?  Stijn, Sozbin, Tycho, Amy, Fedde

Slide 24 - Diapositive

Ff Checken

Slide 25 - Diapositive

Wat betekent de titel van tekst 4.1.1 (weekendje weg)
A
Eropuit trekken
B
Op een boer klimmen
C
Thuis blijven
D
Naar familie gaan

Slide 26 - Quiz

Wat is niet waar over de stad?
A
Mensen wonen er vaak dicht op elkaar
B
Het is vaak druk
C
Er zijn weinig voorzieningen
D
Er komen veel mensen bij elkaar

Slide 27 - Quiz

Voeding
Ontspanning
Veiligheid
Persoonlijke ontwikkeling
Opdracht: Sleep de voorzieningen naar de bijbehorende behoefte
Sportschool
Ziekenthuis
Restaurant
Supermarkt
School
Gebedshuis
Politiebureau
Bioscoop

Slide 28 - Question de remorquage

Noem drie verschillen tussen een stad en een dorp

Slide 29 - Question ouverte

Wat was een voordeel van buiten de stad wonen?
A
Buiten de stad was het rustiger
B
Mensen konden meer autorijden
C
Mensen woonden dichter bij voorzieningen

Slide 30 - Quiz

stad
stad en dorp
meubelboulevard
voetbalclub
bakker
kunstijsbaan
supermarkt
bibliotheek
treinstation

Slide 31 - Question de remorquage

Welk kenmerk hoort bij de stad en welke hoort bij een dorp?
Stad
Dorp
Individualisme
Sociale controle
Veel sociale ongelijkheid
Veel voorzieningen
Weinig voorzieningen
Amersfoort
Hoevelaken

Slide 32 - Question de remorquage

Wat is op de kaart een stad, of een dorp?
dorp

stad

1
2
3

Slide 33 - Question de remorquage

Paragraaf 4.1 - De stad
Tekst 4.1.3 'De val van het West-Romeinse Rijk'

Slide 34 - Diapositive

leerdoelen
Je kan uitleggen wat Germaanse volken te maken hebben met de val van het Romeinse Rijk.
Je kan uitleggen waarom mensen aan het einde van de Romeinse tijd van de stad naar het platteland verhuisden.
Je kan uitleggen wat de Middeleeuwen zijn.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Ff Checken

Slide 40 - Diapositive

In welke twee delen werd het Romeinse Rijk opgesplitst?
A
Westen en Oosten
B
Noorden en zuiden

Slide 41 - Quiz

De mensen die op het platteland gingen wonen waren zelfvoorzienend.
Welke van de onderstaande zinnen past daar het best bij?
A
'Ik verbouw mijn eigen eten, maar mijn schoenen koop ik in de stad.'
B
'Ik verbouw mijn eigen eten, maak mijn eigen gereedschap en maak mijn eigen kleding.'
C
'Ik koop mijn eten bij mijn buurman. Ik betaal hem met geld. De rest wat ik nodig heb maak ik allemaal zelf.'
D
'Ik maak kleding. Dit ruil ik tegen voedsel bij de boer.'

Slide 42 - Quiz

Wat is ruilhandel?
A
Het ruilen van producten tegen geld
B
Het ruilen van producten tegen producten

Slide 43 - Quiz

Hoe noemden de Romeinen de volken die buiten het Romeinse Rijk woonden?

Slide 44 - Question ouverte

Hoe noem je de tijd na de Oudheid?
A
De prehistorie
B
De Romeinse Tijd
C
De Middeleeuwen
D
De Gouden Eeuw

Slide 45 - Quiz

Opdracht: Sleep de kenmerken naar de juiste periode
De Oudheid
De Middeleeuwen
Tijdvak 4
Tijdvak 3
Grieken en Romeinen
Tijdvak 2
Grote miljoenensteden
Mensen wonen op het platteland
Monniken en ridders
Steden en staten

Slide 46 - Question de remorquage

Aan de slag! 
Maken: 4.1.3
opdracht 12 tm 19

zie de planner in Paspoort21 (hw in Peppels)
Ik loop rond om te kijken hoe het gaat


Slide 47 - Diapositive