2.2 De industriële revolutie

Burgers en stoommachine 
2.2 De industriële revolutie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Burgers en stoommachine 
2.2 De industriële revolutie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
H1. De leerling begrijpt de oorzaken en gevolgen van de Industriële Revolutie en kan uitleggen hoe deze periode de samenleving en economie veranderde.
S1.1 Ik kan de oorzaak van de Industriële Revolutie benoemen. (R)

S1.2 Ik kan 3 kenmerken van het Modern Imperialisme noemen en uitleggen.  (R)

S1.3 De leerling kan uitleggen hoe stoommachines en treinen het vervoer en de economie in Nederland veranderden. (T)

Slide 2 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren

Slide 3 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren

Slide 4 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren
groei van de bevolking, want nu konden ze meer mensen eten geven. 

Slide 5 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren
groei van de bevolking, want nu konden ze meer mensen eten geven. 

Slide 6 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren
groei van de bevolking, want nu konden ze meer mensen eten geven. 
Er waren meer spullen nodig zoals textiel

Slide 7 - Diapositive

Wat is textiel?
A
Geweven stof
B
Een houtsoort
C
Plastic
D
Kolen

Slide 8 - Quiz

Engeland industrialiseert 
Nieuwe landbouwmachines, zoals de maaimachine, zorgde ervoor dat men meer ging produceren
groei van de bevolking, want nu konden ze meer mensen eten geven. 
Er waren meer spullen nodig zoals textiel

Slide 9 - Diapositive

Engeland industrialiseert 
Al het textiel werd met de hand gemaakt > huisnijverheid 

  1. Handelaren kochten katoen in de haven
  2. Hij bracht dit naar de boeren die aan huisnijverheid deden
  3. Boeren bewerkten het katoen tot textiel
  4. Handelaar haalde het op > boer werd betaalt
  5. Handelaar verkocht dit weer door


Dit koste te veel tijd, het moest sneller > uitvinding stoommachine 


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Engeland industrialiseert 
Voor de stoommachine waren grondstoffen nodig zoals kolen, ijzer en tin
Veel grondstoffen kwamen uit de koloniën

Slide 12 - Diapositive

Een kolonie is een....
A
een soort specerij
B
een land in Azië
C
gebied dat door een land is veroverd en ver weg ligt.
D
gebied dat van een ander land is.

Slide 13 - Quiz

Engeland industrialiseert 
Voor de stoommachine waren grondstoffen nodig zoals kolen, ijzer en tin
Veel grondstoffen kwamen uit de koloniën

Europese landen gaan landen in Afrika en Azië veroveren en besturen
1850 - 1920 > Modern imperialisme 

Overschot aan producten werd verkocht in de koloniën
Dit waren afzetmarkten 

Slide 14 - Diapositive

Nederland laat met industrialisatie
Engeland was vroeg met industrialisatie 
Nederland kwam later , in 1830, met de eerste fabriek op stoom

De eerste stoomtrein werd geopend in 1839
Amsterdam naar Haarlem 





Slide 15 - Diapositive

Nederland laat met industrialisatie
gevolg van de industriële revolutie is de transsportrevolutie 

Slide 16 - Diapositive

Voor de Industriële Revolutie was er veel huisnijverheid. Wat is huisnijverheid?
A
thuis schoonmaken
B
het maken van textiel in een fabriek
C
thuis spullen maken om te verkopen
D
het bewerken van grondstoffen in een fabriek

Slide 17 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 18 - Quiz

Wat was een belangrijk gevolg van de industriële revolutie?
A
De ontwikkeling van nieuwe technologieën en machines
B
De opkomst van de landbouw als belangrijkste economische sector
C
De afname van de stedelijke bevolking.
D
De ontdekking van elektriciteit.

Slide 19 - Quiz

Wat deed een stoommachine?
A
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je iets kunt laten bewegen.
B
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je energie kan maken.
C
Stoomkracht laten ontstaan waarmee je steenkool uit de grond kan halen.
D
Stoom kracht laten ontstaan waarmee je energiebronnen kan maken.

Slide 20 - Quiz

Welke uitspraak over modern imperialisme is niet waar? Modern imperialisme..
A
..draaide uit op meer Europese samenwerking.
B
..was het streven van Europese (groot)machten naar een wereldrijk.
C
..leidde tot het stichten van koloniën in vooral Afrika en Azië.
D
..zorgde voor spanningen in Europa.

Slide 21 - Quiz

Wat was de brandstof voor een stoommachine?
A
houtskool
B
steenkool
C
bezine
D
diesel

Slide 22 - Quiz

Waarom wordt de industrialisatie een (industriële) revolutie genoemd?

Omdat de industrialisatie....
A
Een gevolg was van de Franse Revolutie.
B
Een ingrijpende verandering was.
C
Heel snel verliep.
D
Met veel geweld plaatsvond.

Slide 23 - Quiz

Wat is modern imperialisme?
A
De Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
De Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
De Europese ontdekkingsreizen in de zeventiende eeuw, met als doel de relatie tussen Europa en Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 24 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het modern imperialisme?
A
Europese landen wilde een nieuwe gebieden waar ze overbodig textiel konden verkopen
B
Landen wilde invloed en macht uitbreiden .
C
landen veroveren om meer te leren van de cultuur.
D
Het gevoel van een beter cultuur en dit moeten verspreiden over de bevolking.

Slide 25 - Quiz

Wat was een belangrijk gevolg van de transportrevolutie in de 19e eeuw?
A
De opkomst van de stoomtrein, die sneller en efficiënter vervoer mogelijk maakte.
B
De uitvinding van de fiets, die het belangrijkste vervoermiddel werd.
C
De introductie van het vliegtuig, dat langeafstandsvluchten mogelijk maakte.
D
De ontwikkeling van de auto, die het openbaar vervoer verving.

Slide 26 - Quiz

Is dit waar of niet waar?
Stoommachines en treinen maakten vervoer sneller en efficiënter, stimuleerden de handel, verbonden steden en dorpen, en zorgden voor economische groei en sociale veranderingen in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Aan de slag...
Ga naar 2.2 > kijk de opdrachten na en 
maak daar of tijd voor een verhaal of tijd voor een video

Slide 28 - Diapositive