Tense Review

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Tense Review

A repeat of all the verb tenses and how to use them correctly. 

Topics

Present Simple

Present Continuous

Past Simple

Past Continuous

Present Perfect

Present Simple

Find* the answer to the following questions:

1) Wat is de SHIT-regel?

2) Wanneer gebruik je de present simple?

3) Wat zijn signaalwoorden voor de present simple?

*Use your SB, the internet, or a friendly neighbour

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?

1. ww + -ed
2. stam (bij I, you, we, they) stam + s (bij he, she, it)
3. vorm van to be + ww + -ing

Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Present simple:
welke zin is present simple?

1. I am walking to school.
2. They walked to school.
3. We have walked to school.
4. He walks to school.

Present simple:

Rule Example

 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)

als je het over het volgende hebt:

• feiten Water boils at 100 degrees.

• gewoontes I usually get up at 6.30.

• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.

• levendig beschrijving/dramatisch effect;

In 1099 William conquers England

Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S

I walk -> He walks

Schrijf een vraagzin in de present simple.

Schrijf een ontkennende zin in de present simple.

Present Continuous

Find* the answer to the following questions:

1) Hoe schrijf je de present continuous?

2) Wanneer gebruik je de present continuous?

3) Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?

*Use your SB, the internet, or a friendly neighbour

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?

1. ww+ - ed
2. shit = ww+-s
3. vorm van to be + ww+-ing

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat nu aan de gang is.
3. Iets dat is gebeurd in het verleden.

Present Continuous:
Pick the present continuous.

1. I am going to be waiting at the crossroads.
2. I was waiting at the crossroads.
3. I am waiting at the crossroads.
4. I will be waiting at the crossroads.

Welke woorden gebruik je met Present Simple en welke met Present Continuous?

Present Simple

Present Continuous

Right now

Today

Never

This moment

Often

Every week

Schrijf een vraagzin in the present continuous.

Schrijf een ontkennende zin in de present continuous.

Past Simple

Find* the answer to the following questions:

1) Wat hebben irregular verbs te maken met de past simple?

2) Wanneer gebruik je de past simple?

3) Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?

*Use your SB, the internet, or a friendly neighbour

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?

1. hele ww+ -ed of irregular verb 2e rijtje
2. shit = hele ww+-s
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past simple
Wanneer gebruik je de past simple.

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden

swim

walk

drive

cook

give

have

Klopt! 

Klopt niet! 

Een (+) past simple eindigt soms op -ed

Je gebruikt de past simple voor de tegenwoordige tijd

Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 

Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden dat nu voorbij is

Present Perfect

Find* the answer to the following questions:

1) Moet je het 2e of het 3e rijtje van de irregulier verbs hiervoor gebruiken?

2) Wat is het verschil tussen past simple en present perfect?

3) Wat zijn signaalwoorden voor de present perfect?

*Use your SB, the internet, or a friendly neighbour

Present perfect:

Wat is de regel van de present perfect?

1. hele werkwoord + -ed. (worked)
2. shit rule= hele ww+ -s
3. vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?

1. het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
2. bij feiten, gewoontes en regelmaat.
3. wanneer het nog moet gaan gebeuren.
4. als het nu gebeurt.

Present Simple

Present Continious

Present Perfect

Present Perfect Continuous

Tijdsduur

Feiten

Handeling op dit moment

Niet duidelijk of belangrijk wanneer

Gewoontes

Present Simple

Present Continuous

Present Perfect

Right now

Never

Usually

Since Yesterday

Ever

Often

iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen

iets is in het verleden gebeurd en is nog bezig

iets is in het verleden gebeurd en het resultaat is nog merkbaar

een ervaring

past simple

present perfect

present perfect

past simple

past simple

present perfect

past simple

present perfect

past simple

present perfect

Past Continuous

Find* the answer to the following questions:

1) Welke vorm van "to be" voeg je toe?

2) Wat is het verschil tussen past simple en past continuous?

*Use your SB, the internet, or a friendly neighbour

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?

1. hele ww+ - ed of irregular verb
2. was/were hele ww+ -ing
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets in het verleden een tijd aan de gang was/duurde.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Past simple

Past continuous

Past simple

Past continuous

Past Simple

Past Continuous

Verleden gebeurt en voorbij.

Langere tijd in het verleden.

Past simple

Past continuous 

was sitting

washed

were laughing

was working

moved

swam

The Test

I _____(have, not) this much fun since I was a kid.

Every Monday, Sally _____ (drive) her kids to football practice.

Sam _____(arrive) in San Diego a week ago.

What ______(you, do) when the accident occurred?

Shhhhh! Be quiet! John _____ (sleep) .