formatieve toets Stedelijk gebied

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Oefentoets H1/4

Deze toets richt zich vooral op leerwerk. De meeste vragen testen of je de feiten/begrippen goed geleerd hebt.

Op de echte toets worden er meer toepassingsvragen gesteld.

Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je juist de lesstof heel goed geleerd en begrepen hebben.

Geef volledig antwoord, zoals je ook op een toets zou doen.

Hoe zijn de weektaken afgelopen periode gegaan?

*serieus betekent dat je de theorie erbij gelezen hebt en zelf moeite gedaan hebt om achter het antwoord te komen.

Ik heb de basisweektaak en waar nodig support onderdelen serieus gemaakt.

Ik heb de basis weektaak serieus gemaakt.

Ik heb de weektaak vaak wel serieus gemaakt, maar niet altijd.

Ik heb de weektaak vaker niet serieus gemaakt dan wel.

Ik heb helemaal niets van de weektaak serieus gemaakt.

De komende vragen zijn vooral leervragen. Geen toepassing of inzicht. Het test of je de feitjes kent. Niet of je de lesstof ook echt begrepen hebt en kan toepassen. Om de toets moet je dat wel kunnen. Maar als je de feitjes nog niet kent moet je die eerst goed leren, voordat je ook kan oefenen met toepassen. Maak de examenopgaven om inzicht en toepassing te oefenen.

Geef een argument waarom de Randstad een metropool is.

Geef drie voorbeelden van voorzieningen met grootstedelijke functies in de Randstad.

Geef twee liggingskenmerken die gunstig zijn van de Randstad waardoor het een metropool kon worden.

Geef twee mainports die in de Randstad liggen.

Uit welke twee stedelijke netwerken bestaat de Randstad?

De Noordvleugel is economisch sterker dan de zuidvleugel

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn de topsectoren in de Zuidvleugel? Geef er 3.

Welk deel van de Randstad heeft het hoogste opleidingsniveau?

1. noordvleugel
2. zuidvleugel

Welk deel van de Randstad heeft een grotere innovatieve en creatieve sector?

1. noordvleugel
2. zuidvleugel

Leg uit of deze stelling juist of onjuist is:

Het Groene Hart is een groot natuurgebied wat ligt nabij de Randstad.

Wat is metropoolvorming?

Welk effect heeft metropoolvorming op het ruimtegebruik van Amsterdam? Gebruik een oorzaak-gevolg relatie.

Leg voor de demografische dimensie uit hoe op nationaal schaalniveau metropoolvorming verschillend kan uitwerken.

Welke lijn hoort bij
welk gebied?

1. rood = noordvleugel blauw = zuidvleugel groen = Nederland
2. rood = zuidvleugel blauw = noordvleugel groen = Nederland
3. rood = noordvleugel blauw = nederland groen = zuidvleugel
4. rood = zuidvleugel blauw = nederland groen = noordvleugel

Geef twee (van de 4) doelstellingen van het ruimtelijk beleid van de Randstad

Wat is een groot pluspunt van de Randstad ten opzichte van andere metropolen in West-Europa.

1. hoog opgeleid personeel
2. aantrekkelijke woonomgeving
3. aanwezigheid van een haven
4. een goed sociaal vangnet

Leg uit wat 'ruimtelijke ordening' inhoudt.

Er heeft een verandering in ruimtelijke ordening plaatsgevonden in NL. Leg uit wat het verschil is in spreidingsbeleid en concentratiebeleid.

Waarbij horen de groeikernen?

1. spreidingsbeleid
2. concentratiebeleid

Waarbij horen de Vinex-wijken?

1. spreidingsbeleid
2. concentratiebeleid

Stadsbesturen proberen de kenniseconomie te stimuleren. Geef 2 manieren waarop dit gedaan wordt.

waar staat de afkorting pps voor?

Juist oude industriegebieden en moeten geherstructureerd worden. Geef 2 van de 4 oorzaken hiervan.

De kenniseconomie leidt tot een tweedeling in de arbeidsmarkt. Met welk begrip wordt dit aangeduid?

Geef aan hoe de leefbaarheid in de naoorlogse hoogbouw veranderd is. Vergelijk de periode 1960 met 1990.

Om de leefbaarheid te verbeteren wordt er soms gekozen voor het neerzetten van extra lantaarnpalen.

Vergroot dit vooral de objectieve of subjectieve veiligheid?

1. objectieve
2. subjectieve

Tijdens de avondklok en lockdown door corona in 2020 waren er veel minder inbraken in woningen. Wat verbeterde er?

1. de objectieve veiligheid
2. de subjectieve veiligheid

in welke soort wijk zal er waarschijnlijk de afgelopoen 20 jaar gentrificatie plaats hebben gevonden?

1. 19e eeuwse arbeiderswoningen
2. na oorlogse hoogbouw
3. vinex-wijken
4. eengezinswoningen in woonerven

beredeneer dat herstructurering op de lange termijn de leefbaarheid van een wijk meer verbeterd dan stadsvernieuwing.