Samenwerken paragraaf 4

Leerdoelen § 4: de overheid en niet-optimale uitkomsten
  • Je begrijpt dat er bij de productie van collectieve goederen een gevangenendilemma kan ontstaan.
  • Je kunt uitleggen wat positieve en negatieve externe effecten zijn.
  • Je kunt situaties herkennen waarin sprake is van meeliftgedrag.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen § 4: de overheid en niet-optimale uitkomsten
  • Je begrijpt dat er bij de productie van collectieve goederen een gevangenendilemma kan ontstaan.
  • Je kunt uitleggen wat positieve en negatieve externe effecten zijn.
  • Je kunt situaties herkennen waarin sprake is van meeliftgedrag.

Slide 1 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
Bij elke vorm van productie is er sprake van externe effecten.

Externe effecten:
Een bijkomstig gevolg van productie of consumptie, dat niet door de veroorzaker wordt betaald.

Slide 2 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
Bij elke vorm van productie is er sprake van externe effecten.

Positieve externe effecten
Windmolens zorgen ervoor dat er minder CO2 wordt uitgestoten.
Externe effecten:
Een bijkomstig gevolg van productie of consumptie, dat niet door de veroorzaker wordt betaald.
Negatieve externe effecten
Windmolens zorgen ervoor dat er landschapsvervuiling plaatsvindt.

Slide 3 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
Bij elke vorm van productie is er sprake van externe effecten.

Positieve externe effecten
Windmolens zorgen ervoor dat er minder CO2 wordt uitgestoten.
Externe effecten:
Een bijkomstig gevolg van productie of consumptie, dat niet door de veroorzaker wordt betaald.
Negatieve externe effecten
Windmolens zorgen ervoor dat er landschapsvervuiling plaatsvindt.
Maatschappelijke kosten: 
Kosten als gevolg van externe effecten die betaald worden door de samenleving .

Slide 4 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 36 op pagina 39.

Slide 5 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
Negatieve externe effecten en de daaruit voortvloeiende 
maatschappelijke kosten zijn ongewenst.

Om deze te voorkomen past de overheid soms collectieve
dwang toe (bijvoorbeeld bij het innen van belastingen).

Collectieve dwang:
Middelen die worden ingezet om negatieve externe effecten te voorkomen.

Slide 6 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
Negatieve externe effecten en de daaruit voortvloeiende 
maatschappelijke kosten zijn ongewenst. Door het gevangenen-
dilemma komen er geen optimale oplossingen. Om dit te 
voorkomen past de overheid soms collectieve dwang toe 
(bijvoorbeeld bij het innen van belastingen).

Met deze belastingen worden collectieve goederen geproduceerd 
en hebben de volgende kenmerken:
  • Door de overheid geproduceerd
  • Niet in individuele eenheden te splitsen
  • Geen prijs kan voor het goed in rekening worden gebracht

Collectieve dwang:
Je wordt door de overheid gedwongen om iets te doen.
Collectieve goederen:
Met belastinggeld geproduceerde goederen.

Slide 7 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.4    De overheid en niet-optimale uitkomsten
De overheid regelt dus allerlei collectieve goederen die
maatschappelijk belang hebben (bijvoorbeeld stadsparken, 
dijken, rechtspraak, brandweer).

Om meeliftgedrag bij burgers te voorkomen, wordt de betaling 
van deze goederen collectief afgedwongen met belastingen.

Meeliftgedrag:
Mensen maken wel ergens gebruik van, maar betalen er niet voor.

Slide 8 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld meeliftgedrag
Stel, je werkt bij een horecazaak. Op een drukke avond is het de bedoeling dat iedereen samenwerkt: de bar bijvullen, tafels afruimen, bestellingen opnemen en de afwas doen.

Maar er is één collega die voortdurend taken ontwijkt. Hij staat steeds bij de kassa te 'hangen', loopt langzaam als er iets moet gebeuren en laat anderen het zware werk doen. Zodra de manager langskomt, doet hij alsof hij druk bezig is.

Aan het einde van de avond verdeelt het team de fooien, en deze collega profiteert mee van de waardering, terwijl hij nauwelijks iets heeft bijgedragen.

Slide 9 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 45 op pagina 43, en 2 en 3 op pagina 44.

Slide 10 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.