Poëzie VWO 3

Poëzie VWO 3
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Poëzie VWO 3

Slide 1 - Diapositive

Poëzie

Slide 2 - Carte mentale

Wat is een gedicht?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een gedicht? 
Iets waar aandacht wordt gevraagd voor taal door de bijzondere vorm waarop het gepresenteerd wordt. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat vind je van dit gedicht?
Geweldig!
Leuk gedaan
meh...
idioot!

Slide 9 - Sondage

Slide 10 - Diapositive

Wat vind je van dit gedicht?
Geweldig!
Leuk gedaan
meh...
idioot!

Slide 11 - Sondage

STEL JE VOOR
Stel je voor dat er ‘n wereld was
van alleen kinderen,
en dat die kinderen
allemaal pilletjes innamen
om geen vadertjes en moedertjes te krijgen.

Slide 12 - Diapositive

Waar gaat dit gedicht over?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Wat vind je van dit gedicht? Ben je het eens met de schrijver?

Slide 15 - Question ouverte

POËZIE

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat eindrijm is
- Je kent de verschillende rijmschema’s
- Je kunt uitleggen wat beginrijm (voorrijm en alliteratie) is
- Je kunt uitleggen wat assonantie is
(- Je leert wat een limerick, een sonnet en wat woordspeling is.) 

Slide 17 - Diapositive

Strofe
De regels in een gedicht noem je versregels. De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.

Vergelijk een strofe van een gedicht met 
een alinea van een tekst.

Elke strofe heeft een deelonderwerp

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

EINDRIJM
Op twee slakken
Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'


uit: 'De peperbek', 1966.

Slide 20 - Diapositive

RIJMSCHEMA
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 26 - Question de remorquage

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 29 - Diapositive

Alliteratie en assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.
Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 30 - Diapositive

Liesje leerde Lotje lopen langs
de lange Lindenlaan
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 31 - Quiz

De man uit Waddinxveen
woont zijn hele leven al alleen
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 32 - Quiz

De muis gaat naar huis

A
alliteratie
B
assonantie
C
Eindrijm
D
beginrijm

Slide 33 - Quiz

Ga aan de slag met gedichten met deze rijmschema's:
-Rijmschema AB AB (gekruist rijm
-Rijmschema AB B A (omarmend rijm)
-Rijmschema AA BB (gepaard rijm)
-Rijmschema ABCB (gebroken rijm)

Aan de slag

Slide 34 - Diapositive

Limerick
Limerick:



Een limerick bestaat uit vijf regels.

In de eerste regels staat altijd een plaatsnaam.

Een limerick heeft vaak een grappige inhoud.

Het rijmschema is AABBA.

Het aantal lettergrepen per regel staat vast.
Regel 1: 9 lettergrepen
Regel 2: 9 lettergrepen
Regel 3: 5 lettergrepen
Regel 4: 5 lettergrepen

Regel 5: 9 lettergrepen

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Diapositive

Sonnet
Sonnet:



Een gedicht dat bestaat uit veertien regels,
die zijn verdeeld over vier strofen.
De eerste twee strofen bestaan elk uit vier regels, de laatste twee strofen uit elk drie.
Een sonnet heeft een strak rijmschema. 

Slide 38 - Diapositive

Woordspeling
Woordspeling:



Ze heeft dikke billen,
maar ze zit er niet mee.
Spelen met woorden.

Slide 39 - Diapositive

OPDRACHT

Slide 40 - Diapositive

Maak een limerick
Maak een limerick
Kijk in deze les waar je op moet letten bij 
het maken van een limerick.

Als onderwerp van de limerick gebruik je 
een onderwerp dat deze week in het nieuws is.

Maak een geluidsopname waarin je de limerick voordraagt.
Lever de limerick én de opname (geluidsfragment of filmpje) in.

Slide 41 - Diapositive