T2 B1 goed

Basisstof 1 voedingsmiddelen 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 1 voedingsmiddelen 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Beginnen met lezen: 8 min. Klaar? nog een keer lezen! 
Uitleg lessonup 
Aan de slag met samenvatten: hoe pak je dat aan? 
Klaar? Leren/maken opdr. 7/8/9

Slide 2 - Diapositive

Lezen..
Blz. 80 t/m 87

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen:
1. Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen. 
2. Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken. 

Slide 4 - Diapositive

Wat lunch je vandaag?
Zijn deze producten dierlijk of plantaardig?

Slide 5 - Carte mentale

voedingsmiddelen
Dingen die je eet en drinkt noemen we voedingsmiddelen. 
Deze kun je ook weer verdelen in dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen. 

Slide 6 - Diapositive

voedingsstoffen 
je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te kunnen werken. 
nodig voor:
- voor energie
- voor nieuwe cellen
- om later te gebruiken (reserve)
- om gezond te blijven 

Slide 7 - Diapositive

brandstoffen
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn er brandstoffen nodig. 
Brandstoffen geven je lichaam energie 

Slide 8 - Diapositive

bouwstoffen 
Veel cellen in je lichaam gaan dood. Ook kunnen cellen kapot gaan, bijv. bij een wondje. Je lichaam vervangt cellen die dood of kapot zijn. Ook als je groeit heb je veel nieuwe cellen nodig.
Voor dit alles heb je bouwstoffen nodig.

Slide 9 - Diapositive

reservestoffen 
Soms heb je een voedingsstof niet meteen nodig. Dan kan je lichaam deze stof eerst opslaan. Vaak maakt je lichaam er vet van en slaat dit dan op. 
Een opgeslagen stof noem je een reservestof. 

Slide 10 - Diapositive

beschermende stof 
Om gezond te blijven heb je beschermende stoffen nodig. Bij een tekort wordt je vaak ziek.

Slide 11 - Diapositive

voedingsvezels
Voedingsvezels (of vezels) is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren.
Voedingsvezels zitten in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, noten en ontbijtgranen. 

voedingsvezels zorgen voor een goede darmwerking en  een vol gevoel.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen en water
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 14 - Quiz

Wat is geen voedingsmiddel
A
Aardbei
B
Melk
C
Koolhydraten
D
Snoep

Slide 15 - Quiz

Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig

Slide 16 - Quiz

Welke voedingsstoffen hebben we nog om ons te beschermen tegen ziektes
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 17 - Quiz

Voedingsstoffen dienen als bouwstof/brandstof/reservestof of beschermende stof. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Worden reservestoffen opgeslagen in je lichaam?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Een overschot aan reservestoffen zorgt voor...
A
Veel energie
B
Meer spieren
C
Voedseltekort
D
Overgewicht

Slide 20 - Quiz

Wat doen voedingsvezels?
A
Zorgen ervoor dat je energie hebt
B
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
C
Zorgen ervoor dat je darmen goed werken
D
Zorgen ervoor dat je cellen kunt maken

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van voedingsvezels?
A
bouwstoffen
B
brandstoffen
C
geen van bovenstaande antwoorden
D
brandstoffen en beschermende stoffen

Slide 22 - Quiz

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 23 - Quiz

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te werken. Noem de functies van de vier soorten voedingsstoffen

Slide 24 - Question ouverte

Hoe noem je dingen die je eet en drinkt?

Slide 25 - Question ouverte

Aan de slag:
Lezen basisstof 1 
Maak een samenvatting van de 1e basisstof. 
Klaar? Opdr. 7/8/9 maken

Slide 26 - Diapositive