9.4 Propaganda en communicatie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen:

-wat propaganda en massaorganisaties zijn

- voorbeelden noemen van communicatiemiddelen

- het herkennen en uitleggen van propaganda / massaorganisaties /communicatiemiddelen in bronvragen

Opkomst moderne communicatiemiddelen

Om aanhangers te winnen en te binden, gebruikten politieke bewegingen communicatie-middelen: manieren om informatie over te brengen. 

 

• In de Eerste- en Tweede Wereldoorlog waren dat naast kranten, ook affiches en films. 

• In het interbellum ontwikkelden de massa-media zich verder door: 
• Camera's (film), en de radio. 

Der Fuerher's Face

Donald Duck heeft een nachtmerrie...

Welk propaganda doel wilde de Amerikaanse overheid met dit filmpje bereiken?

Met radiotoespraken kon Hitler ieder huishouden in Duitsland bereiken 

Propaganda en censuur 

Massamedia werden gebruikt voor het over-brengen van informatie en voor propaganda: 'politieke' ideeën verspreiden om grote groepen mensen te winnen .  

 

In de Eerste Wereldoorlog was er staats-propaganda nodig om de bevolking tot offers te bewegen. Informatie die de overheid niet goed uitkwam werd door de censuur tegengehouden. 

schooltv.nl

Propaganda:

• Politieke of religieuze reclame
• Doel: het gedrag/houding van een gemeenschap beïnvloeden in de richting van eigen positie/stellingname. 

Pakkende toespraken,

krachtige propaganda...

H9 De  wereldoorlogen

Leg uit waarom deze bron past
bij propaganda, gebruik in je bron een
tekstelement.

Massaorganisaties 

Door de democratisering richtten de socialistische en confessionele politieke partijen zich op ‘de gewone man’. 

• Deze partijen werden massaorganisaties: organisaties gericht op betrekken van zoveel mogelijk mensen. 
• Het lidmaatschap van organisaties, zoals een jongerenorganisatie, was verplicht. Zo konden zij worden opgevoed met de idealen van de ideologie 

 

Lees de bron.
Is hier sprake van een massaorganisatie?
beargumenteer je antwoord met
een element uit de bron