V4 L'article partitif

L'article partitif
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

L'article partitif

Slide 1 - Diapositive

Répéter "delend lidwoord"
  1. Wat is een delend lidwoord in het Nederlands?
  2. Wat is het delend lidwoord in het Frans?
  3. Uit welke vormen bestaat het delend lidwoord?
  4. Wat krijg je na een woord van hoeveelheid?
  5. Wat krijg je na een ontkenning in de zin?

Slide 2 - Diapositive


L' article partitif = het delend lidwoord. Dit kennen we niet in het Nederlands.
Dus: Als er in het Nederlands geen lidwoord staat, dan gebruiken we in het Frans l'article partitif. 
De hoeveelheid is onbekend

Exemple:
Ik drink koffie      Je bois du café
Ik eet vlees           Je mange de la viande
Ik drink water      Je bois de l'eau
Ik eet tomaten    Je mange des tomates

Slide 3 - Diapositive

 Lidwoord
 = delend lidw.
de     +
 le 
 = du
de     +
 la 
 = de la
de     +
 l'
 = de l'
de     +
 les
 = des
Vertaald naar het Nederlands heeft het Delend Lidwoord geen betekenis.

Slide 4 - Diapositive

Na een woord van hoeveelheid of ontkenning.

De delende lidwoorden du/ de la/ de l'/ des veranderen in de/ d'

Il boit un verre d'eau.
Il mange beaucoup de bonbons.
Elle ne mange pas de pain.

Slide 5 - Diapositive

Woorden van hoeveelheid:
  • Beaucoup = veel
  • Peu = weinig
  • Combien = hoeveel
  • Assez = genoeg
  • Trop = te veel
  • Un peu = een beetje 
  • Un litre = een liter
  • Une bouteille = een fles

Slide 6 - Diapositive

Aimer, adorer, détester, préférer
Na aimer, adorer, détester, préférer 
ALTIJD  le / la / l' / les 

J'aime le chocolat - Ik hou van chocolade
Marie déteste les devoirs - Marie heeft een hekel aan        huiswerk
OOK NA EEN ONTKENNING!  Je n'aime pas le vin

Slide 7 - Diapositive

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur demande ..........eau.
A
de l'
B
d'

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Au café, je prends _____ coca.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 9 - Quiz

Non, je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain.
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 11 - Quiz

Bij de werkwoorden: aimer, adorer, détester en préférer (met of zonder ontkenning ) gebruik je de delende lidwoorden:
A
du, de la d'
B
le, la, l', les
C
de of d'
D
de, le, du, de la

Slide 12 - Quiz

Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Je vervangt het delend lidwoord door de of d' wanneer er ___ in de zin staat (2 opties).
A
een woord van hoeveelheid
B
houden van
C
de ontkenning
D
een vraag

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Je ne prends pas _____ fromage.
A
de
B
du
C
de la
D
des

Slide 15 - Quiz

Welke lidwoorden komen er bij
préferer, adorer, detester en aimer?
A
du, de la, des, de l'
B
de, d'
C
le, la, les, l'
D
un, une

Slide 16 - Quiz

Nous ne détestons pas ........... devoirs
A
des
B
du
C
le
D
les

Slide 17 - Quiz